schelen

als woordenboektrefwoord:

schelen:
(gescheeld), verschillen.
schelen:
(gescheeld), scheiden; zuiveren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schelen (ww) :
uitmaken, verschil maken, er toe doen
schelen (ww) :
haperen, mankeren, schorten
schelen (ww) :
missen, ontbreken
schelen (ww) :
verschillen
schelen (ww) :
bommen

als synoniem van een ander trefwoord:

haperen (ww) :
stoten, aarzelen, stokken, hokken, hakkelen, schelen, mankeren, schorten, stamelen, weifelen, horten
verschillen (ww) :
ontlopen, afwijken, wisselen, variëren, uiteenlopen, schelen, verschelen
afwijken (ww) :
verschillen, ontlopen, schelen, divergeren
uitmaken (ww) :
betekenen, er toe doen, schelen
mankeren (ww) :
haperen, schelen, schorten
schorten (ww) :
schelen

woordverbanden van ‘schelen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c