aankomen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aankomen (ww) :
komen, belanden, arriveren, verschijnen, terechtkomen, aanbelanden
aankomen (ww) :
winnen, verkrijgen, aanschaffen, bereiken, verwerven, bemachtigen
aankomen (ww) :
raken, aanraken, aantikken, zitten aan, beroeren, toucheren
aankomen (ww) :
opperen, toucheren, aanroeren, te berde brengen
aankomen (ww) :
liggen, afhankelijk zijn van, afhangen van
aankomen (ww) :
genezen, aansterken, herstellen, bekomen
aankomen (ww) :
treffen, raken, inslaan, neerkomen
aankomen (ww) :
binnenkomen, aanlopen, aanwippen
aankomen (ww) :
zwaarder worden, dikker worden
aankomen (ww) :
groeien, tieren, gedijen
aankomen (ww) :
beginnen, ontstaan

als synoniem van een ander trefwoord:

komen (ww) :
aankomen, bereiken, naderen, arriveren, verschijnen, aanlopen, aanlanden
belanden (ww) :
aankomen, terechtkomen, verzeild raken
bijkomen (ww) :
aankomen, zwaarder worden
afkomen (ww) :
aankomen
binnenkomen (ww) :
aankomen

woordverbanden van ‘aankomen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aankomen, naderen

Het verminderen van den afstand, die ons van een voorwerp scheidt. Kaderen geeft eene vermindering te kennen, die op eene of andere wijze is waar te nemen. Bij aankomen denkt men meer aan het voorwerp dat nadert. De trein nadert; hij voelde zijn einde naderen; daarentegen: De trein komt er nog niet aan. Op het bereiken van het doel ziet aankomen, als men zegt: De goederen zijn aangekomen. Nu komt de zomer weder aan. Hoe laat komt de trein aan?

De hand slaan aan de oppervlakte van iemand of van iets. Aan raken, aanroeren en aankomen beteekenen niets meer dan de hand aan iets brengen, hetwelk bij aanraken onwillekeurig kan geschieden, maar bij aanroeren niet. Aanroeren veronderstelt veelal het veroorzaken van eene beweging in het aangeroerde. Eene teedere snaar aanroeren. Betasten is van verschillende zijden al grijpende iets uitwendig aanroeren, met het doel om zich door den tastzin bekend te maken met het uitwendige. De blinde betastte het voorwerp om te weten wat hem gegeven was. Bevoelen beteekent hetzelfde maar verschilt in zoover soms van betasten, dat het meer gezegd wordt van het met de handen onderzoeken naar den inwendigen aard van iets.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 31:

aankomen, komen, naderen

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 281:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

aankomen
afblijven, afvallen, opbreken, vertrekken, weggaan

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c