aanval

als woordenboektrefwoord:

aanval:
m. (-len), aantasting.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aanval (zn) :
offensief, bestorming, charge, attaque
aanval (zn) :
uitbarsting, toeval, bui, attaque
aanval (zn) :
aanranding
aanval (zn) :
voorhoede
aanval (zn) :
agressie
aanval (zn) :
insult
aanval (zn) :
vlaag

als synoniem van een ander trefwoord:

uitbarsting (zn) :
bui, aanval, opwelling, vlaag, eruptie, oprisping, losbarsting, tempeest
vlaag (zn) :
uitbarsting, bevlieging, bui, explosie, aanval, opwelling
toeval (zn) :
aanval, stuip, attaque, insult, epileptische aanval
spits (zn) :
aanvaller, aanval, voorhoede, voorhoedespeler
bui (zn) :
uitbarsting, aanval, vlaag
overval (zn) :
aanval, roofoverval
insult (zn) :
toeval, aanval
agressie (zn) :
aanval
attaque (zn) :
aanval
offensief (bn) :
aanval

woordverbanden van ‘aanval’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

aanval
defensief

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c