op

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

op (bn) :
verbruikt, versleten, kapot, overwerkt, uitgeput
op (bn) :
wakker, uit bed
op (vz) :
omhoog, in de hoogte

als synoniem van een ander trefwoord:

leeg (bn) :
loos, verlaten, hol, lens, kaal, onbewoond, op, uitgestorven, uitgeput, onbeduidend, ongevuld, onbelast, onbezet, onbebouwd, ledig, vacant, openstaand, inhoudsloos, leegstaand
uitgeteld (bn) :
op, doodmoe, dood, kapot, afgemat, uitgeput, afgepeigerd, doodop, bekaf, geradbraakt, murw, gevloerd, afgesloofd, total loss, uitgevloerd, afgedraaid, pompaf
klaar (bn) :
rond, voorbij, uit, gereed, afgelopen, gedaan, voor elkaar, op, af, bereid, voorbereid, voltooid, paraat, ready, voor mekaar, gepiept, afgehandeld
versleten (bn) :
verbruikt, kaal, oud, op, afgetrapt, zwak, kapot, afgedragen, vodderig, uitgediend, schabberig, kramakkel, afgesleten, sleets
uitgeput (bn) :
op, dood, kapot, afgemat, afgepeigerd, doodop, bekaf, geradbraakt, uitgevloerd, total loss, afgesloofd, afgedraaid, pompaf
kapot (bn) :
moe, versleten, op, doodmoe, dood, afgemat, uitgeput, afgepeigerd, doodop, bekaf, geradbraakt, total loss, pompaf
afgelopen (bn) :
voorbij, verlopen, uit, gedaan, afgedaan, op, verleden, af, voltooid, klaar, verstreken, fini
afgepeigerd (bn) :
moe, op, doodmoe, kapot, afgemat, uitgeput, doodop, afgeleefd, gesloopt, afgedraaid
doodop (bn) :
op, dood, kapot, afgemat, uitgeput, afgepeigerd, bekaf, geradbraakt, pompaf
uit (bn) :
voorbij, afgelopen, gedaan, op, af, uitgelezen, over, klaar, geëindigd, fini
afgedraaid (bn) :
op, uitgeteld, doodmoe, kapot, afgemat, uitgeput, bekaf
gebroken (bn) :
op, kapot, afgepeigerd
omhoog (bw) :
naar boven, op, opwaarts, in de lucht
tot (vz) :
tegen, te, naar, aan, voor, in, om, op, pro, ter, ad
naar (vz) :
tegen, voor, op
langs (vz) :
naar, aan, op
te (vz) :
op

woordverbanden van ‘op’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

op
af, neer, omlaag

zie ook:

aandringen op, aangaan op, aansluiten op, aanspraak maken op, aanspraak op, aanvallen op, acht geven op, acht slaan op, achten op, achting slaan op, afgaan op, afgeven op, als antwoord op, anticiperen op, antwoorden op, baseren op, bedacht zijn op, beginnen op te zetten, berusten op, beslag leggen op, bogen op, bouwen op, de nadruk leggen op, doelen op, dol op, drukken op, een blik werpen op, ergens op wegend, gebaseerd op, geen acht slaan op, gek op, gelet op, gelijken op, gesteld zijn op, hameren op, het aanleggen op, het gemunt hebben op, het toeleggen op, houd op, inbreuk maken op, inbreuk op de wet, indruk maken op, ingaan op, inhaken op, inlopen op, inspelen op, invloed hebben op, invloed uitoefenen op, jacht maken op, klemtoon leggen op, komen op, kritiek leveren op, leggen op, letten op, lijken op, met beide benen op de grond, met het oog op, morsen op, nat tot op het bot, om op te eten, op .. na, op aanvraag, op adem komen, op basis van, op bezoek gaan, op bezoek komen, op de bon slingeren, op de broek geven, op de duur, op de grond vallen, op de hals halen, op de hoogte, op de hoogte brengen, op de hoogte brengen van, op de hoogte stellen van, op de keper beschouwd, op de kop af, op de kop tikken, op de lege maag, op de man spelen, op de markt brengen, op de mouw spelden, op de penning, op de spits drijven, op de vlucht slaan, op den duur, op deze manier, op dezelfde wijze, op die manier, op dit moment, op dit ogenblik, op dreef komen, op een dag, op een goede dag, op een haar, op een keer, op één lijn brengen, op een rij zetten, op een zekere dag, op een zijspoor zetten, op elkaar, op elkaar inwerken, op elkaar stapelen, op en neer gaan, op en top, op gang brengen, op gelijke voet, op goed geluk, op grond van, op hebben, op het hart drukken, op het kantje, op het kantje af, op het nippertje, op het ogenblik, op het oog hebben, op het platteland, op het sleeptouw nemen, op het spel zetten, op het spoor komen, op het tapijt brengen, op het toneel komen, op het toneel verschijnen, op hol slaan, op jaren, op komst zijn, op kop liggen, op last van, op leeftijd, op maat, op merkelijk, op niet mis te verstane wijze, op niets uitlopen, op orde brengen, op pad, op papier zetten, op prijs stellen, op rolletjes, op schrift, op slag, op slot doen, op staande voet, op tijd, op til zijn, op touw zetten, op verzoek, op voorhand, op voorwaarde dat, op vrije voeten stellen, op weg, op weg gaan, op z'n hoogst, op z'n meest, op zekere dag, op zich, op zich nemen, op zichzelf, op zichzelf beschouwd, op zijn gemak, op zijn hoede, op zijn hoede zijn, op zijn laatst, op zijn langst, op zijn nummer zetten, op zijn qui-vive zijn, op zijn tellen passen, op zijn verhaal komen, op zoek naar, passen op, prat gaan op, reagerend op, recht hebben op, rekenen op, schieten op, slaan op, smoorverliefd op, staan op, stapelverliefd op, steken op, steunen op, steunend op, stoelen op, stoten op, strijken op, stuiten op, terugkomen op, timmeren op, toesnijden op, toezien op, tot op heden, tot op welke hoogte, tot op zekere hoogte, tot over de oren verliefd op, trappen op, uitdraaien op, uitgaan op, uitkomen op, uitlopen op, varen op, vastleggen op, verliefd op, vertrouwen op, verzot op, vlassen op, vooruitkijken op, vooruitlopen op, vooruitzien op, wachten op, wijzen op, zich baseren op, zich beroemen op, zich laten voorstaan op, zich op de hoogte stellen, zich op weg begeven, zich richten op, zich toeleggen op, zich verlaten op, zinnen op, zwaar op de hand, zwart op wit

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c

[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]
[foutje]