bevrijden

als woordenboektrefwoord:

bevrijden:
(bevrijdde, bevrijd), in vrijheid stellen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bevrijden (ww) :
ontslaan, vrijstellen, ontketenen, ontheffen, vrijlaten, redden, ontdoen, verlossen, vrijmaken, losmaken, emanciperen, afhelpen, ontvoogden
bevrijden (ww) :
vrijlaten, ontzetten

als synoniem van een ander trefwoord:

vrijlaten (ww) :
loslaten, bevrijden, in vrijheid stellen, losmaken, op vrije voeten stellen, de vrijheid schenken
redden (ww) :
behouden, bevrijden, verlossen, in veiligheid brengen, bergen, vrijwaren, sauveren
ontdoen (ww) :
ontlasten, beroven, bevrijden, vrijmaken, afdoen, ontbloten, ontkleden
losmaken (ww) :
loslaten, bevrijden, verlossen, vrijmaken
vrijmaken (ww) :
loslaten, bevrijden, losmaken, ontzetten
zuiveren (ww) :
bevrijden, vrijpleiten
ontketenen (ww) :
bevrijden

woordverbanden van ‘bevrijden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iets kwaads, dat iemand in zijne bewegingen belemmert of hem in zijne macht heeft, van hem wegnemen, of omgekeerd iemand aan iets kwaads onttrekken. In het laatste geval bezigt men redden, dat zoowel van personen als van zaken gebezigd worden kan; de andere woorden worden alleen van personen gezegd. Men redt de opvarenden, maar ook de goederen van een gestrand vaartuig. Bevrijden — vrij maken — en verlossen — los maken — onderstellen dat iemand in de macht van derden is, ontslaan — vrijlaten — dat men zelf macht over hem heeft. Een gevangene wordt bevrijd, verlost, als iemand hem in staat stelt de gevangenis te ontvluchten; hij wordt ontslagen, als zijn straftijd ten einde is, en de directeur der gevangenis hem op vrije voeten stelt.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

bevrijden, verlossen, redden

Uit een neteligen toestand vrij maken.

Bevrijden en verlossen wijzen er op, dat het vrijgemaakte voorwerp door iets anders wordt vastgehouden: verlossen zegt dit in sterkere mate dan bevrijden. Immers bevrijden onderstelt wel, dat de vrijheid is verloren, maar dat de gevangen persoon zich binnen de bepaalde ruimte nog vrij bewegen kan: hij is dus alleen zijn vrijheid kwijt. Hij kan dan ook, krachtens die vrije beweging, zich zelf bevrijden, terwijl zich zelf verlossen onbestaanbaar is. Immers verlossen onderstelt een gebonden zijn, zoodat behalve de vrijheid ook elke beweging gemist wordt. (Verlossen = los maken, n.l. de banden of boeien.)

Redden ziet op het vrij maken uit een groot gevaar, waarin men anders zou omkomen: van den dood redden; uit den brand redden.

Verlossen ziet alleen op menschen, bevrijden op alle levende wezens, en redden ook op zaken.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 347:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 273:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 306:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

bevrijden
arresteren, gevangennemen, inrekenen, oppakken

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c