buigzaam

als woordenboektrefwoord:

buigzaam:
bn. (...zamer, -st), wat licht te buigen is ; gedwee.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

buigzaam (bn) :
lenig, soepel, flexibel, plooibaar, gewillig, meegaand, toegeeflijk, gedwee
buigzaam (bn) :
soepel, flexibel, plooibaar, gedwee, inschikkelijk, gesmijdig, smijdig

als synoniem van een ander trefwoord:

inschikkelijk (bn) :
geschikt, gemakkelijk, buigzaam, welwillend, toegevend, nederig, verdraagzaam, plooibaar, meegaand, coulant, toegeeflijk, gedienstig, handelbaar
meegaand (bn) :
volgzaam, soepel, buigzaam, toegevend, plooibaar, toegeeflijk, gedwee, inschikkelijk, gezeglijk, handelbaar, dociel, indulgent
gewillig (bn) :
volgzaam, gehoorzaam, buigzaam, onderworpen, meegaand, gedwee, gezeglijk, dociel, verduldig
lenig (bn) :
veerkrachtig, soepel, buigzaam, flexibel, slap, rank, rekkelijk, smedig, smijdig
plooibaar (bn) :
soepel, buigzaam, flexibel, gewillig, meegaand, gedwee, inschikkelijk, willig
flexibel (bn) :
lenig, elastisch, soepel, buigzaam, makkelijk, meegaand, toegeeflijk, gedwee
toegeeflijk (bn) :
buigzaam, mild, meegaand, soft, inschikkelijk, clement, lankmoedig
soepel (bn) :
lenig, buigzaam, flexibel, slap, beweeglijk, smedig
plooibaar (bn) :
veerkrachtig, buigzaam, buigbaar
plastisch (bn) :
buigzaam, kneedbaar
kneedbaar (bn) :
buigzaam, gedwee
handelbaar (bn) :
buigzaam

woordverbanden van ‘buigzaam’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

buigbaar, buigzaam

Buigbaar is alles wat gebogen kan worden door meerdere of mindere krachtsinspanning. Buigzaam wordt gezegd van datgene, wat de eigenschap bezit van zich gemakkelijk te voegen, van licht te buigen. De meeste houtsoorten zijn buigbanr. Riet is buigzaam.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

buigbaar, buigzaam

Wat gebogen kan worden.

Buigbaar duidt aan, dat een lichaam meer toevallig gebogen kan worden, terwijl buigzaam te kennen geeft, dat het voorwerp krachtens zijn innerlijke samenstelling gemakkelijk te buigen is. Een eikenhouten stok is buigbaar, een glazen staaf niet; een stuk gummi is buigzaam.

Ook onbuigbaar en onbuigzaam hebben dit verschil. In figuurlijke beteekenis is het eerste dan ook sterker dan het tweede; bijv.: Hij heeft een onbuigzaam karakter, dat wil zeggen: hij toont in zijn geheelen aanleg duidelijk, dat hij zich niet licht door een ander laat buigen of leiden in betrekking tot zijn meening of wil. Het is dus niet noodig aan een ongunstige beteekenis te denken. — Voor zijn onbuigbaren trots berokkende hij zich vele vijanden, d.w.z. zijn trots was zóó sterk, dat hij zich door niets liet buigen. Gewoonlijk heeft onbuigbaar een eenigszins afkeurende beteekenis.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 363:

lenig, buigzaam, gedwee

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

buigzaam
onbuigzaam, stijf

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c