lamlendig

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

lamlendig (bn) :

traag, slap, lammenadig, jansalieachtig

lamlendig (bn) :

naar, miserabel

als synoniem van een ander trefwoord:

slap (bn) :

plat, moe, zacht, lullig, slapjes, beroerd, lam, week, lens, vermoeid, lusteloos, mat, verslapt, flauw, sloom, machteloos, mild, zwak, krachteloos, lauw, laks, futloos, halfslachtig, lamlendig, nalatig, gammel, loom, paf, bloedeloos, gezapig, dweperig, murw, fleps, jansalieachtig, wekelijk

ellendig (bn) :

slecht, verlaten, beroerd, hopeloos, rampzalig, akelig, rottig, bedroevend, afschuwelijk, treurig, ongelukkig, gebrekkig, armzalig, lamlendig, verwenst, jammerlijk, miserabel, erbarmelijk, klote, onzalig, malheureus, lamzalig

zwak (bn) :

kwetsbaar, gevoelig, versleten, wrak, week, wankel, mat, hulpbehoevend, gebroken, machteloos, krachteloos, teer, slap, gebrekkig, lamlendig, gammel, broos, afgeleefd

lusteloos (bn) :

traag, verdrietig, mat, melig, onverschillig, passief, neerslachtig, slap, futloos, lamlendig, energieloos, apathisch, hangerig, ongeanimeerd, indolent

naar (bn) :

ongunstig, lam, akelig, onaangenaam, bedroevend, erg, treurig, kil, vervelend, droevig, ellendig, triest, lamlendig, luguber, triestig, eendelijk

traag (bn) :

lui, suf, sloom, passief, slepend, langzaam, laks, lamlendig, log, loom, vadsig, lijzig, flegmatiek, inert, indolent, traagzaam

zwak (bn) :

matig, week, mat, flauw, ziekelijk, machteloos, krachteloos, teer, slap, lamlendig, broos, fleps

bloedeloos (bn) :

mat, kleurloos, slap, lauw, lamlendig, onbeweeglijk

miserabel (bn) :

min, lamlendig, verachtelijk, nietswaardig

beroerd (bn) :

lui, lamlendig, bedonderd, onwillig

hangerig (bn) :

lusteloos, lamlendig, landerig

jansalieachtig (bn) :

slap, lamlendig

bedonderd (bn) :

lamlendig

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

lamlendig ≠

ijverig, vlijtig

bij andere sites: