als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘slecht’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Boos wordt bij voorkeur gebezigd van personen. Het duidt een hoogen graad van zedelijke verdorvenheid aan (booze gedachten, een boosdoener, de Booze, een boos mensch). Het kan echter ook in den zin van toornig gebruikt worden (z. volg. art.). Boosheid gepaard met nijdigheid, een verlangen om anderen leed te doen, wordt aangeduid door kwaad. Iemand een kwaad hart toedragen. „'t Is een kwaad kreng; ik ken hem goed." Kwaad is eigenlijk hetgeen van boozen en slechten uitgaat. Slecht is eigenlijk effen, verder glad en eenvoudig; hieruit heeft zich de ongunstige beteekenis ontwikkeld, die het thans heeft, n.l. van zedelijk laag staande, of niet ontwikkeld en daardoor wat kwaad en verkeerd is teweegbrengende. Kwaad en slecht worden van zaken en van personen gezegd. Het eerste woord zegt meer dan de beide andere. Van kwaad tot erger. Hij ziet er slecht uit. Eene kwade tijding. Het is er erg (zeer treurig) mede gesteld. Erg heeft ook nog de beteekenis van zeer ziek. Hij ligt zeer erg. In de spreektaal wordt het tegenwoordig meestal gebruikt als bijwoord van graad, zelfs bij bijvoeg, nw. die eene zeer gunstige beteekenis hebben: erg goed, erg prettig naast erg naar, erg leelijk enz.
Effen is het tegenovergestelde van hobbelig; glad van ruw; plat van gebogen; vlak van vol hoogten en laagten. Een effen weg. Een gladde kin. Een gladde stijl. Een plat vlak. Het vlakke veld. De vlakke (platte) hand. Oudtijds had ook slecht deze beteekenis; behalve in dialect is het als zeeterm nog in dezen zin in gebruik: slecht water — effen zee. Slecht en recht. Zie ook gemeen en boos.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 155:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0029 c