als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘gluren’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Loeren en gluren d. i. heimelijk, aanhoudend scherp naar iets zien. Loeren onderstelt een bepaald doel, gluren geschiedt meer uit nieuwsgierigheid. De kat loert op de muis. Een nieuwsgierig testje gluurt door de gordijntjes.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Door middel van het gezicht iets waarnemen.
Zien laat in het midden, of dit met opzet of meer toevallig geschiedt. Men ziet daar soms meer, dan ons lief is (toevallig). — Hij ziet verlangend mijn komst tegemoet (met opzet). Het duidt soms ook het bloote vermogen aan, dat men door 't gezichtszintuig iets kan waarnemen: Deze man kan niet meer zien.
Kijken onderstelt meer opzettelijk het oog op iets richten: Kijk eens, of hij er aankomt. — Hij kijkt naar de sterren.
Staren (star = stijf) beteekent met strakke, groote oogen naar iets zien, meestal zonder doel en onwillekeurig, soms ook met verbazing, cshrik, enz. Hij staarde mij verwonderd aan.
Turen is met inspanning van 't gezicht langen tijd naar iets kijken (dus met opzet!), 't zij uit nieuwsgierigheid, 't zij om nauwkeurig waar te nemen. Hij tuurt met zijn kijker naar het stipje in de verte.
Gluren beteekent hetzelfde als turen, maar met de bijgedachte, dat dit in het geheim geschiedt. Hij gluurde door een kiertje van de deur, om te weten, wie er binnen was.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 371:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 376:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0021 c