rij

als woordenboektrefwoord:

rij:
v. (-en), reeks. rijtje, o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

rij (zn) :
groep, serie, stoet, reeks, keten, volgorde, rang, haag, file, gelid, colonne, opeenvolging, aaneenschakeling, kordon, queue, ris, resem
rij (zn) :
meetlat, richtlat

als synoniem van een ander trefwoord:

reeks (zn) :
aantal, stel, verzameling, serie, rits, rij, batterij, keten, lijst, haag, cyclus, scala, sequentie, opeenvolging, voorwedstrijd, aaneenschakeling, ris, rist, resem
lijst (zn) :
tafel, rol, tabel, rij, ranglijst, opsomming, staat, reeks, register, tableau, opgaaf, opeenvolging, enumeratie, aaneenschakeling, ceel, cedel
troep (zn) :
rommel, stel, rotzooi, rij, bende, partij, hoop, reutemeteut, janboel, ris, reut
opeenvolging (zn) :
serie, rij, reeks, volgorde, lijst, sequentie, aaneenschakeling
serie (zn) :
stel, rij, reeks, trein, gamma, paternoster, opeenvolging, resem
stoet (zn) :
gevolg, rij, omgang, optocht, trein, processie, suite, sleep
sleep (zn) :
troep, stoet, menigte, rits, rij, sliert, zeelt
rang (zn) :
plaats, rij, orde, sliert, gelid, rist
tabel (zn) :
overzicht, rol, rij, staat, register
groep (zn) :
rij, reeks, schare
file (zn) :
slang, rij, queue
rits (zn) :
rij, reeks, resem
queue (zn) :
rij, file
haag (zn) :
rij
rot (zn) :
rij

woordverbanden van ‘rij’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 127:

rei, rij

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0064 c