streek

als woordenboektrefwoord:

streek:
v. (streken), het strijken; streep; gewest; oord.
streek:
m. (streken), list, loze trek.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

streek (zn) :
gebied, plaats, omgeving, regio, buurt, oord, zone, gewest, contreien, uitgestrektheid, landstreek, gouw
streek (zn) :
geintje, grap, zet, poets, kuur, bokkensprong, capriool, apenstreek, frats, gambade
streek (zn) :
daad, kunstje, truc, list, foefje, foef
streek (zn) :
haal, aai, strijkbeweging
streek (zn) :
koers, richting
streek (zn) :
streep, lijn
streek (zn) :
windstreek

als synoniem van een ander trefwoord:

grap (zn) :
grapje, mop, bak, ui, streek, dwaasheid, aardigheid, gekheid, poets, lolletje, gein, lol, geestigheid, anekdote, klucht, kwinkslag, scherts, farce, grol, snakerij, guitigheid, harlekinade, koddigheid, kluchtigheid, joke, zwans, plaisanterie, gebbetje, jen, witz, pots, gag, paskwil
gebied (zn) :
landschap, omvang, land, rijk, omgeving, regio, terrein, domein, staat, streek, zone, district, territorium, gewest, rayon, contreien, areaal, invloedssfeer, landstreek, contrei, gouw, revier
omgeving (zn) :
omtrek, kring, buurt, sfeer, streek, decor, milieu, omstreken, entourage, ambiance, contreien, omstreek, leefomgeving, contrei, gebuurte
daad (zn) :
optreden, werk, praktijk, handeling, actie, streek, prestatie, wapenfeit, verrichting, gedraging
contreien (zn) :
omgeving, omtrek, gebied, buurt, nabijheid, streek, milieu, omstreken, gewest, regia, omstreek
truc (zn) :
streek, handigheid, kunstgreep, kneep, list, foefje, toer, trucage, foef, slimmigheidje
kneep (zn) :
kunstje, slag, streek, handigheid, kunstgreep, truc, list, finesse, foef, handigheidje
streep (zn) :
trek, haal, streek, schreef, lijn, strook, linie, meet, onderstreping, doorhaling
lijn (zn) :
haal, trek, streep, plooi, streek, rimpel, kras, linie, groef, linea, schrab
bokkensprong (zn) :
streek, dwaasheid, uitspatting, capriool, gril, buitenissigheid
foef (zn) :
streek, kunstgreep, truc, slimmigheid, kneepje, handigheidje
foefje (zn) :
streek, handigheid, kunstgreep, truc, toer, slimmigheidje
gewest (zn) :
gebied, regio, streek, contreien, landstreek, gouw
kunst (zn) :
streek, kuur, gril, frats, nuk, malligheid, caprice
capriool (zn) :
streek, bokkensprong, malligheid, luchtsprong
frats (zn) :
streek, kuur, kuren, gril, grol, kunstenmakerij
landschap (zn) :
gebied, regio, streek, gewest, landstreek, gouw
list (zn) :
zet, streek, poets, vondst, foef, slimmigheidje
landstreek (zn) :
regio, streek, gooi, gewest, gouw, landouw
praktijk (zn) :
daad, handeling, actie, streek, gedraging
zet (zn) :
daad, actie, streek, beweging, manoeuvre
oord (zn) :
plaats, dorp, plek, locatie, streek
escapade (zn) :
slippertje, uitstapje, streek
veeg (zn) :
haal, slag, streek, zwaai, houw
zone (zn) :
gebied, streek, sector, strook
buurt (zn) :
omgeving, nabijheid, streek
land (zn) :
provincie, streek, gewest
hoek (zn) :
oord, streek, windstreek
toer (zn) :
streek, kuur, gril, luim
haal (zn) :
trek, veeg, streek
part (zn) :
streek, poets
truc (zn) :
smoes, streek
pruts (zn) :
streek
stoot (zn) :
streek

woordverbanden van ‘streek’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord / werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c