zat

als woordenboektrefwoord:

zat:

bn. (-ter, -st), verzadigd; dronken.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zat (bn) :

aangeschoten, beschonken, dronken, bezopen, laveloos, lazarus, teut

zat (bn) :

rond, voldaan, vol, verzadigd

zat (bn) :

voldoende, in overvloed

zat (bn) :

moe, beu

zat (bw) :

vaak

zat (telw) :

in overvloed, genoeg

als synoniem van een ander trefwoord:

dronken (bn) :

aangeschoten, boven zijn water, boven haar water, beschonken, kachel, zalig, ladderzat, zat, bezopen, toeter, straalbezopen, lazarus, teut, topzwaar, tipsy, beneveld, toeterzat, keil, in de lorum, in de olie, sikker

kachel (bn) :

lam, beschonken, dronken, ladderzat, zat, toeter, straalbezopen, laveloos, lazarus, teut, keil, in de olie, in de lorum, sikker

bezopen (bn) :

aangeschoten, beschonken, dronken, kachel, ladderzat, zat, toeter, laveloos, lazarus, teut, beneveld, keil

laveloos (bn) :

ladderzat, zat, stomdronken

in overvloed (bn) :

genoeg, te over, zat

vol (bn) :

vervuld, zat

voldoende (bn) :

genoeg, zat

moe (bn) :

zat, beu

genoeg (telw) :

voldoende, in overvloed, zat, toereikend, welletjes, bij de vleet, voldoend

toeter (zn) :

beschonken, dronken, kachel, ladderzat, zat, bezopen, lazarus, teut, beneveld, keil, in de olie, in de lorum, sikker

woordverbanden van ‘zat’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 316:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 371:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

zat ≠

gebrek, nuchter, schaarste, tekort

zie ook:

bij andere sites: