als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘afschaffen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Zich niet langer van iemand of iets bedienen, iemand of iets wegzenden, wegdoen. Zijn afscheid geven, afzetten en ontslaan worden uitsluitend van personen gezegd; afdanken bij voorkeur van personen, afschaffen bij voorkeur van zaken. Gebruiken, gewoonten, toetten afschaffen — ze buiten werking stellen. Afschaffen van personen gebezigd onderstelt altijd, dat het ontslag een gevolg is van de opheffing der bediening. Zij hebben den huisknecht afgeschaft, en houden nu slechts eene meid. Equipage afschaffen. Iemand zijn afscheid geven is iemand den last geven, of te kennen geven, dat hij zich moet verwijderen. Met deze woorden stond de vorst op en gaf dus den minister zijn afscheid. Met afdanken is, in onderscheiding van afzetten, altijd het bijdenkbeeld verbonden, dat het ontslag geen gevolg is van ontevredenheid over de verleende diensten. Afzetten daarentegen sluit dit laatste altijd uitdrukkelijk in. Ontslaan wil eigenlijk zeggen van den band losmaken; verder: ontheffen van verplichtingen, die uit eene verbintenis voortvloeien. Het laat in het midden of de reden voor het ontheffen der verplichting uit ontevredenheid van dengene, die ontslaat, voortspruit of niet. De troepen werden betaald en afgedankt. De officieren werden ontslagen. Hij werd van alle uit het contract voortvloeiende verplichtingen ontslagen. De ontrouwe rentmeester werd afgezet.
Het doen ophouden of buiten gebruik stellen van wetten, gewoonten enz. Intrekken en herroepen onderstellen de rechtstreeksche tusschenkomst der bevoegde macht, of ten minste van een bepaald persoon; afschaffen kan ook, behalve langs wettigen weg, ten gevolge der veranderde tijdsomstandigheden, als het ware van zelf geschieden. Gewoonten, gebruiken, instellingen, die verouderd zijn, worden afgeschaft (niet ingetrokken of herroepen). Intrekken en herroepen kan men woorden, voorstellen, besluiten, kortom alles wat luide verkondigd is; wanneer iets nog geene kracht van wet heeft gekregen, als het nog slechts een voorstel van wet is, kan het worden ingetrokken. Herroepen kan men alleen dat wat uitgevaardigd of afgekondigd is. De regeering trekt een wetsvoorstel in; eene wet of een besluit herroept zij of schaft zij af. Iemand trekt zijne woorden in. Men herroept zijne dwalingen.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Een bestaande verordening of gewoonte te niet doen.
Geschiedt de tenietdoening door een bepaald persoon of door de overheid, dan gebruikt men intrekken of herroepen, terwijl afschaffen aanduidt, dat vooral de veranderde tijdsomstandigheden veel invloed op het te niet doen uitoefenen. Men gebruikt daarom afschaffen vooral van gebruiken, gewoonten of instellingen, die verouderd zijn. De Oudhollandsche kermis wordt meer en meer afgeschaft. Daarentegen gebruikt men intrekken en herroepen van wetten, besluiten, woorden, enz., waarbij een bepaalde persoon betrokken is. Herroepen onderstelt vaak (niet altijd) een dwang van anderen, terwijl intrekken meer een handeling uit eigen beweging aanduidt; bovendien wordt intrekken steeds gebezigd van voorstellen, die nog niet tot wet verheven zijn. Herroepen wijst er op, dat iets vroeger is uitgeroepen, luide verkondigd, wat intrekken niet onderstelt. Hij moest zijn lasterlijke beschuldiging openlijk herroepen. Bij de troonsbestijging van Karel II werd de Acte van Seclusie ingetrokken. (Zij was vroeger in 't geheim uitgevaardigd, niet openlijk afgekondigd.)
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 95:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 284:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0044 c