als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘doorstaan’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Het een of andere kwaad ondervinden, waartegen men zich niet verzet. Lijden drukt dit denkbeeld in het algemeen uit. Doorstaan is lijden ten einde toe; hierbij heeft men tevens het oog op de krachtsinspanning van den lijder in verhouding tot het kwaad, dat geleden wordt. Hij kon die operatie niet doorstaan, zijne krachten konden het niet uithouden. In de meeste gevallen wordt er het niet bezwijken onder het leed of het kwaad door uitgedrukt. Het eene schip leed schipbreuk, het andere doorstond den storm. Dragen is aanhoudend lijden van iets, dat meer drukt dan dat het pijn veroorzaakt, en wat niet te veranderen is; verdragen heeft de bijgedachte van dit vrijwillig te doen. Socrates verdroeg de grenzenlooze ondankbaarheid zijner medeburgers met de kalmte van den wijsgeer. Met gelatenheid iets verdragen is dulden; hierbij denkt men echter aan eenigen tegenzin, hetgeen bij verdragen niet zoo zeer het geval is. Dikwijls wordt door dulden uitgedrukt het begrip van iets onverdiend lijden. Ondergaan wordt alleen gezegd van het zich onderwerpen aan de eene of andere daad, die ons onaangenaam is, het ziet niet op zielelijden. Men ondergaat eene operatie en lijdt de pijn. Uitstaan is het met wilskracht dulden van iets onaangenaams of pijnlijks, dat aanhoudt, terwijl verduren meer het zich lijdelijk onderwerpen te kennen geeft Uithouden is iets onaangenaams of lastigs tot het einde verduren.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Iets onaangenaams zonder verzet (passief) ondervinden.
Lijden zegt dit op de meest algemeene wijze: pijn lijden, dorst lijden. Dulden heeft de bijgedachte, dat men het onaangename wel gelaten, maar toch met eenigen tegenzin ondervindt: Moet ik dat lasteren nog langer dulden? Verdragen wijst er op, dat men iets, wat zwaar op ons drukt (vandaar: dragen!), meer gewillig duldt. Gelaten verdroeg hij den smaad, waarmee men hem overlaadde. — Uitstaan ziet op den vasten wil, waarmee men iets pijnlijks of onaangenaams duldt, terwijl doorstaan
beteekent, dat men het onaangename (kwaad, leed, gevaar enz.) tot het einde toe verdraagt en er niet onder bezwijkt. Hevige pijnen zonder smartkreten uitstaan; een zware ziekte, de vuurproef doorstaan.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 100:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0023 c