luiden

als woordenboektrefwoord:

luiden:
(luidde, geluid), geluid geven (van een klok); de klok trekken; inhouden (van een brief, geschrift).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

luiden (ww) :
bellen, kleppen, bengelen, beieren, luien
luiden (ww) :
inhouden, behelzen
luiden (ww) :
klinken, schallen
luiden (ww) :
lui

als synoniem van een ander trefwoord:

inhouden (ww) :
voorstellen, bevatten, luiden, besluiten, betekenen, insluiten, zeggen, meebrengen, omvatten, aanduiden, impliceren, beduiden, behelzen, inhebben
behelzen (ww) :
bevatten, luiden, inhouden, betekenen, bedoelen, zeggen, omvatten, aanduiden, beduiden, intenderen
gaan (ww) :
luiden, bellen, klinken, aflopen, aanslaan, afgaan, rinkelen, klingelen, beieren
klinken (ww) :
luiden, hoorbaar zijn, rinkelen, weerklinken, schallen, schetteren, opklinken
schellen (ww) :
luiden, aanbellen, bellen, beieren, klepelen, aanschellen
slaan (ww) :
luiden, klinken, beieren
klinken (ww) :
luiden, galmen, beieren
lui (zn) :
luiden, mensen, luitjes, lieden

woordverbanden van ‘luiden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

galmen:
klinken, luiden
klinken:
luiden, galmen
luiden:
klinken, galmen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.