peuter

als woordenboektrefwoord:

peuter:
m. (-s), iem. die klein is; klein kind.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

peuter (zn) :
dreumes, pruts, hummel, uk
peuter (zn) :
klap, peut

als synoniem van een ander trefwoord:

klap (zn) :
klets, haal, mossel, tik, hengst, slag, mep, peuter, knal, ramp, peer, dreun, smak, flap, patat, bons, mot, knots, stoot, pees, lel, lap, plof, oplawaai, bonk, oorvijg, opdoffer, oorveeg, pof, pats, opstopper, opduvel, makke, pets, muilpeer, floep, loei, plets, klak, peut, houw, watjekouw, weerbots, pardaf
dreumes (zn) :
ventje, peuter, keutel, pruts, ukkepuk, hummel, uk, dreutel, broekenman, ukkie, dreumel
dreutel (zn) :
ventje, peuter, kleuter, dreumes, pruts, ukkepuk, hummel, uk, broekenman, dreumel
dreumel (zn) :
ventje, peuter, dreumes, pruts, ukkepuk, hummel, uk, dreutel, broekenman
kind (zn) :
kleintje, baby, peuter, ding, kleuter
pruts (zn) :
peuter, dreumes, ukkepuk
uk (zn) :
peuter

woordverbanden van ‘peuter’ grafisch weergegeven

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

peuter
volwassene

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c