rijkdom

als woordenboektrefwoord:

rijkdom:
m. (-men), schatten, vermogen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

rijkdom (zn) :
overvloed, schat, pracht, weelde, weelderigheid
rijkdom (zn) :
welvaart, bezit, vermogen

als synoniem van een ander trefwoord:

pracht (zn) :
rijkdom, luister, grootheid, glans, schittering, parade, schoonheid, luxe, uithaal, vertoon, heerlijkheid, grootsheid, pronk, praal, weelderigheid, splendeur, staatsie
overvloed (zn) :
rijkdom, zee, schat, luxe, stroom, overdaad, weelde, weelderigheid, overvloedigheid, overmaat, onuitputtelijkheid, exuberantie, abundantie, abondantie
bezit (zn) :
rijkdom, eigendom, goed, vermogen, boedel, bezitting, boeltje, propriëteit, possessie, have en goed, have
vermogen (zn) :
rijkdom, eigendom, fortuin, bezit, kapitaal, bezitting, pecunia, debiet
schat (zn) :
rijkdom, voorraad, overvloed, bezit, hoop, weelde
weelde (zn) :
rijkdom, overvloed, luxe, overdaad, comfort

woordverbanden van ‘rijkdom’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 237:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

rijkdom
armoede

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c