spil

als woordenboektrefwoord:

spil:
v. (-len), as. spilletje, o. (-s).
spil:
o. (-len), windas.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

spil (zn) :
middelpunt, sleutelfiguur, stuwende kracht, inspirator, centrale figuur
spil (zn) :
pen, stift, as, spindel, omwentelingsas, stander, taats
spil (zn) :
midhalf

als synoniem van een ander trefwoord:

essentie (zn) :
zwaartepunt, hart, wezen, grond, bodem, kern, hoofdzaak, kernpunt, substantie, hoofdpunt, spil, wezenlijkheid, wezenlijke, kwintessens
hart (zn) :
wezen, zwaartepunt, grond, bodem, hoofdzaak, kernpunt, substantie, essentie, hoofdpunt, spil, kwintessens
tap (zn) :
stop, pin, prop, plug, spil, spon, draaibout, deuvik
ziel (zn) :
hart, kern, spil, spirit, drijfkracht
middelpunt (zn) :
hoofdpersoon, spil
as (zn) :
spil
stander (zn) :
spil

woordverbanden van ‘spil’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c