spoed

als woordenboektrefwoord:

spoed:
m. haast.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

spoed (zn) :
vaart, gang, haast, tempo, snelheid, voortvarendheid

als synoniem van een ander trefwoord:

haast (zn) :
gehaast, vaart, drukte, spoed, snelheid, gejakker, gauwigheid, hurry, haastigheid, gejaagdheid, gehaastheid
snelheid (zn) :
vaart, gang, haast, tempo, spoed, vlugheid, rapheid, speed, levendigheid, gezwindheid, radheid
vaart (zn) :
gang, haast, tempo, vlucht, spoed, snelheid, voortvarendheid
drukte (zn) :
gehaast, haast, spoed, gedrang, gejakker
tempo (zn) :
spoed

woordverbanden van ‘spoed’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

haast, spoed, ijl, drift

De snelheid waarmede men een arbeid verricht. Spoed is de geregelde voortgang. Wie met spoed arbeidt handelt lofwaardig; haast en drift verdienen afkeuring, het eerste dewijl het vluchtigheid, het laatste dewijl het gemoedsbeweging veronderstelt. IJl wordt voor haast gebruikt, maar drukt meer uit het ontbreken van den noodigen tijd, dan vluchtigheid van den werker. Hoe meer haast hoe minder spoed. Haastige spoed is zelden goed. Wat een drift! Wees toch bedaard, en gun u behoorlijk tijd voor uw werk.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

haast, spoed, ijl

De snelheid, waarmee men een handeling volbrengt.

Haast doet denken aan de snelle beweging, die men maakt om voort te komen of om den arbeid af te krijgen. Als gevolg hiervan ontbreekt meestal overleg en nadenken. Gij behoeft met dit werk geen haast te maken; ik heb er den tijd nog mee en zie liever, dat gij het kalm en bedaard afmaakt. In grooten haast heb ik dit geschreven: verontschuldig dus mijn onduidelijk schrift.

Spoed duidt aan, dat het werk geregeld en snel voortgaat, zonder door tusschenpoozen van rust te worden onderbroken. Dank zij den spoed, waarmee gewerkt kon worden, was het gebouw op den gewenschten tijd klaar. Spoed sluit dus evenals haast een snellen voortgang der handeling in, maar heeft niet de bijgedachte, dat het werk met weinig overleg tot stand komt. Wie met haast handelt, ontmoet soms een of anderen tegenspoed en komt dus niet vooruit. In zijn haast, om nog op tijd aan den trein te zijn, trok hij twee knoopen van zijn jas, die eerst weer aangenaaid moesten worden. Door dit oponthoud kwam hij te laat.

IJl heeft veel overeenkomst met haast, maar duidt meer aan, dat men den noodigen tijd voor 't werk mist en men zich derhalven reppen moet, om dien tijd uit te winnen. Men spreekt dan ook van een ijlbode, daar er geen tijd te verliezen is, integendeel er moet tijd uitgewonnen worden. Ik liet hem dit in aller ijl weten.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 228:

haast, drift, ijl, spoed

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c