als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘stillen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Terwijl bevredigen, stillen en verzoenen transitief gebruikt worden, wordt bedaren niet anders dan intransitief gebruikt. Om het transitieve hiervan uit te drukken bezigt men doen bedaren of tot bedaren brengen. Stillen is de rust doen wederkeeren. Jezus stilde den storm. Bedaren is het langzamerhand afnemen van beweging, van onrust. Het weder bedaart. Bevredigen en ver zoenen kunnen alleen van personen gebezigd worden. Bevredigen is onrustige gemoederen tevreden stellen; verzoenen zegt meer, en onderstelt het geheel wegnemen van datgene, wat de goede verstandhouding tusschen twee partijen verstoorde. Het gebruik dezer woorden blijkt voorts uit den volgenden zin: Zoodra het oproer gestild was, en de gemoederen eenigszins tot bedaren waren gekomen, trachtte de regeering hare tegenstanders te bevredigen, en reikte hun de hand der verzoening.
Iets onderdrukken of den voortgang er van beletten. Blusschen, dooven en smoren zien op het doen verdwijnen van een vuur, hetzij door het brandende voorwerp met water te begieten (blusschen), hetzij door het aan den invloed van de lucht te onttrekken. Smoren wordt bij uitbreiding gezegd van het benemen der lucht in het algemeen. Onder kussens smoren. Blusschen, dooven (uitdooven) en smoren worden ook figuurlijk gebruikt. De oorlogsvlam blusschen. De liefde uitdooven. Iets in zijne geboorte smoren. In deze beteekenis komt het overeen met verstikken (door stikken doen sterven). Lesschen is bijna alleen in gebruik in: zijn dorst lesschen. Dempen (eigenl. iets dooden door damp of rook) is niet alleen iets verstikken, b.v. de kracht des vuurs, maar eene vijandelijke kracht in het algemeen beteugelen. Een oproer dempen. Een put (eigenlijk het water in den put) dempen. Stuiten ziet op het doen ophouden van beweging, iemand in zijne vaart stuiten; stillen op het doen ophouden van de begeerten en daardoor tot rust komen der beweging. Stillen is sterker dan stuiten of dempen, omdat er het bij begrip in ligt uitgedrukt, dat er eene volstrekte rust wordt teweeggebracht. Een gedempt oproer is een oproerige beweging, die door overmacht bedwongen is; is een oproer daarentegen gestild, dan zijn óf de gemoederen bevredigd, óf zachter en langer werkende maatregelen genomen, die herhaling der wanordelijkheden voorkomen. Men zal meer spreken van het dempen van een oproer en van het stillen van eene muiterij dan omgekeerd. Is het oproer, voor het tot uitbarsting kwam, met geweld gestuit, dan zegt men wel dat het oproer gesmoord is. Stelpen wordt inzonderheid gezegd van het stuiten van bloed, dat uit eene wonde vloeit. Overdrachtelijk wordt stelpen eene enkele maal gebezigd, b.v. in de uitdrukking de droefheid stelpen.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 345:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 39:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 471:
in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 221:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0026 c