als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘zó’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Al deze woorden geven te kennen, dat eene of andere gebeurtenis van een gegeven tijdpunt óf door nagenoeg geen, óf slechts door een betrekkelijk kort tijdsverloop gescheiden is. Aanstonds, dadelijk, straks, terstond, zóó, onmiddellijk, onverwijld, oogen blikkelijk, op staanden voet duiden het kortste tijdsverloop aan, en veronderstellen, dat het bedoelde werkelijk zal of moet plaats hebben; aanstonds en nog meer terstond beteekenen op dit eigen oogenblik; straks wijst op eenige, ofschoon geringe, tusschenruimte. Dadelijk en op staanden voet komen het meest met terstond overeen, maar zijn gemeenzamer en, vooral het laatste, gebiedender. Dezelfde kracht als terstond hebben ook onverwijld (dat meer in hoogeren stijl voorkomt), onmiddellijk, oogenblikkelijk. Onverwijld geeft te kennen, dat er geen nitstel plaatsheeft, onmiddellijk dat er niets tusschen beide geschiedt, oogenblikkelijk, dat de zaak op hetzelfde oogenblik voorvalt. Zóó geeft te kennen, dat iets geschieden zal onmiddellijk na den afloop van iets anders, dat nu geschiedt, doch dat nog maar kort duren zal. Binnenkort, weldra, spoedig, gauw, eerlang, dra, aldra, haast, welhaast en ras duiden een langer tijdsverloop aan, maar dat toch altijd betrekkelijk kort blijft. In de spreektaal worden alleen de vier eerste gebruikt. Gauw is hetzelfde als spoedig, doch minder deftig. Binnenkort duidt een korter tijdsverloop aan dan weldra, en het laatste weer een korter dan spoedig en eerlang. Dra en aldra beteekenen hetzelfde als weldra, doch worden minder gebruikt. Haast, welhaast en ras zijn dichterlijke synoniemen van spoedig. In een ommezien geeft te kennen, dat er als 't ware niet meer tijd voor iets noodig is, dan voor het ontwenden van het hoofd. In een ommezientje ben ik bij u.
Voorwaardelijke voegwoorden. Als en wanneer waren oorspronkelijk voegwoorden van tijd, doch beteekenen thans vaak ongeveer hetzelfde als indien, dat uitsluitend voorwaardelijk voegwoord is. Alle drie laten, evenals zoo, de verwezenlijking der voorwaarde in het midden. Het verschil tusschen deze vier voegwoorden bestaat vooral in het gebruik. Indien is het meest gewone woord in de schrijftaal, als en wanneer worden vooral gehoord in de spreektaal, terwijl zoo bijna geheel beperkt is tot de dichterlijke of verheven taal. In geval dat en bijaldien geven, hoewel zwak, te kennen, dat de verwezenlijking der voorwaarde volstrekt niet vast staat, m. a. w. niet zeer waarschijnlijk is. Mits is onder uitdrukkelijk beding, dat de gestelde voorwaarde vervuld worde. Ten ware en tenzij beteekenen: indien het niet zij (ware) en leiden dus meer een beperkenden, dan wel een voorwaardelijken zin in. Als zij maar de uwe wordt, dan zult gij wel tevreden zijn. Indien ik van mijn lenen trouw, uit Wijnsberg neem ik vast een vrouw. Dan zullen we eerst tot macht, tot eer, tot aanzien steigeren, wanneer we aan hooger macht geen onderwerping weigeren. In geval ik meegaan mag, zal ik blijde zijn. Ik zou dezen maatregel toejuichen, bijaldien hij uitvoerbaar ware. Zoo zij konden, hoe zouden zij zich op den grappenmaker wreken! Zoo ik hem kwaad kan doen, zal ik het niet nalaten. Ferdinand mag meeloopen, mits hij niet luistere. Ik mag mij aan niemand eertrouwen, tenzij ik wete aan wien.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 327:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0022 c