zalf

als woordenboektrefwoord:

zalf:
v. (zalven), smeersel (inz. om te helen).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zalf (zn) :
smeersel, crème
zalf (zn) :
balsem

als synoniem van een ander trefwoord:

crème (zn) :
zalf, balsem, smeerseltje
pasta (zn) :
zalf, smeersel

woordverbanden van ‘zalf’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

zalf, balsem

Een geneeskrachtig mengsel. Balsem is altijd welriekend en gewoonlijk van vloeibaren aard; zalf is van stevige hoedanigheid, en kan zelfs zeer onaangenaam rieken. Balsem wordt in de wond gegoten. Zalf wordt op eene wond of op een pijnlijk gedeelte van het lichaam gesmeerd. Zalven daarentegen heeft de beteekenis van met welriekende olie bedruppelen. Koningen werden oudtijds gezalfd. Balsemen ziet inzonderheid op het vullen van een lijk met balsemachtige stoffen om verrotting te voorkomen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 368:

zalf, balsem

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0015 c