zegenen

als woordenboektrefwoord:

zegenen:
(gezegend), de zegen uitspreken over.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zegenen (ww) :
heiligen, inwijden, wijden, consacreren
zegenen (ww) :
begunstigen, begiftigen, opschepen
zegenen (ww) :
prijzen, loven

als synoniem van een ander trefwoord:

wijden (ww) :
zegenen, installeren, heiligen, inzegenen, zalven, sanctifiëren, sanctificeren, sacraliseren, ordineren, consecreren, sacreren, consacreren
loven (ww) :
zegenen, prijzen, danken, ophemelen, verheerlijken, eren, roemen, bewieroken, de lof zingen van, preconiseren
prijzen (ww) :
zegenen, danken, achten, verheerlijken, verheffen, loven, roemen, lauweren, bewieroken, grootmaken
begunstigen (ww) :
zegenen, helpen, bevorderen, bevoorrechten, bevoordelen, favoriseren, begenadigen
begenadigen (ww) :
zegenen, begiftigen

woordverbanden van ‘zegenen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c