peil

als woordenboektrefwoord:

peil:
o. (-en), hoogtemerk: Amsterdams peil, denkbeeldig vlak waarnaar de hoogte in ons land berekend wordt; daar is geen peil op te trekken, geen staat op te maken; uw kennis is beneden peil, onvoldoende.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

peil (zn) :
peilschaal, peilteken, hoogtemerk
peil (zn) :
hoogte, stand, waterstand, niveau
peil (zn) :
staat, toestand
peil (zn) :
maat, maatstaf

als synoniem van een ander trefwoord:

niveau (zn) :
stand, bevoegdheid, trap, graad, peil, klasse, kwaliteit, gehalte, standaard, waterspiegel, rang, kaliber, mate, level, vloeistofspiegel
mate (zn) :
omvang, hoeveelheid, grootheid, trap, graad, peil, maat, niveau, gehalte, rang, kwantiteit
maatstaf (zn) :
peil, norm, maat, graadmeter, standaard, criterium, normering, toetssteen, normstelling
stand (zn) :
score, peil, niveau, puntentotaal, puntental, puntenaantal
waarde (zn) :
uitslag, getal, peil, meetwaarde
plan (zn) :
graad, peil, niveau, level
hoogte (zn) :
peil, niveau

woordverbanden van ‘peil’ grafisch weergegeven

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 173:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0213 nc