schommelen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schommelen (ww) :
wankelen, schudden, schokken, slingeren, zwaaien, wiegen, wiebelen, heen en weer gaan, waggelen, deinen, bengelen, wiegelen
schommelen (ww) :
wisselen, golven, op en neer gaan, fluctueren
schommelen (ww) :
waggelen

als synoniem van een ander trefwoord:

slingeren (ww) :
schommelen, zwaaien, wiebelen, waggelen, wapperen, bungelen, bengelen, traineren, slieren
schudden (ww) :
stoten, schommelen, schokken, beven, heen en weer bewegen, vibreren, horten
schokken (ww) :
schudden, stoten, schommelen, hobbelen, horten, hotsen, snokken
sukkelen (ww) :
schommelen, dompelen, kwakkelen, kwijnen, laboreren
zwaaien (ww) :
schommelen, slingeren, waaien, wiegen, zwieren
wankelen (ww) :
schommelen, wiebelen, tuitelen
fluctueren (ww) :
schommelen, wisselen, golven
golven (ww) :
schommelen, deinen
wiegelen (ww) :
schommelen, deinen

woordverbanden van ‘schommelen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0044 c