wild

als woordenboektrefwoord:

wild:
o. jachtgedierte.
wild:
bn. bw. (-er, -st), niet tam; niet mak; woest; ongeregeld.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

wild (bn) :
stormachtig, ruig, woest, driftig, dol, baldadig, ongetemd, ongeregeld, onbeschaafd, vurig, ruw, onbeheerst, onbesuisd, onstuimig, bout, onbeteugeld
wild (bn) :
verwilderd, in het wild
wild (bn) :
gebrand, dol, verzot
wild (bn) :
primitief
wild (zn) :
wildbraad

als synoniem van een ander trefwoord:

driftig (bn) :
intensief, warmbloedig, opgewonden, oplopend, wild, levendig, heftig, vurig, opvliegend, onbesuisd, onstuimig, heetgebakerd, heethoofdig, kortaangebonden, toornig, kort aangebonden, cholerisch, koleirig
vurig (bn) :
hevig, wild, ijverig, intens, driftig, levendig, hartstochtelijk, dol, enthousiast, geestdriftig, gepassioneerd, temperamentvol, hitsig, innig, onstuimig, fervent, verlangend
onbeschaafd (bn) :
onbeleefd, plat, grof, woest, wild, barbaars, bot, rauw, ongemanierd, lomp, ruw, ordinair, ongelikt, rustiek, onheus, onontwikkeld, proleterig, ongeciviliseerd, onopgevoed
uitzinnig (bn) :
dwaas, woest, hysterisch, uitgelaten, wild, buiten zinnen, dol, gek, razend, furieus, geestdriftig, onbeheerst, waanzinnig, onbesuisd, extatisch, zinneloos
woest (bn) :
verlaten, wild, onbewoond, barbaars, wreed, rauw, dierlijk, ongetemd, ruw, agressief, onbebouwd, verwilderd, onherbergzaam, ongecultiveerd
razend (bn) :
krankzinnig, woedend, woest, wild, buiten zinnen, furieus, waanzinnig, hels, onstuimig, toornig, fulminant, frenetiek
bandeloos (bn) :
losbandig, wild, ongebonden, ongeremd, tomeloos, ongebreideld, onordelijk, onbeteugeld, onbandig
ongebreideld (bn) :
wild, ongetemd, onbeheerst, tomeloos, bandeloos, teugelloos, onbeteugeld, breidelloos
woelig (bn) :
stormachtig, wild, onrustig, roerig, veelbewogen, turbulent
razend (bn) :
hevig, wild, geweldig, heftig, mateloos, verwoed, tomeloos
barbaars (bn) :
woest, wild, wreed, primitief, onbeschaafd, ruw
beweeglijk (bn) :
woest, wild, springerig, onstuimig, woelig
primitief (bn) :
wild, barbaars, lomp, onbeholpen
ruw (bn) :
bar, woest, wild, guur, onstuimig
onstuimig (bn) :
woest, wild, beweeglijk
woedend (bn) :
woest, wild, onstuimig
natuurlijk (bn) :
wild, ruw, ongerept
ruig (bn) :
woest, wild, lomp
ongeregeld (bn) :
losbandig, wild
verwilderd (bn) :
woest, wild

woordverbanden van ‘wild’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Een hooge mate van kracht uitende.

Heftig: de snelle, opgewonden, soms toornende beweging; onstuimig: een groote kracht op heftige wijze laten voelen; wild: tevens ruw en zonder regelmaat handelend.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 88:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 358:

woest, wild

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

wild
bedaard, kalm, ontspannen, rustig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.