druk

als woordenboektrefwoord:

druk:

m. (-ken), het drukken; nood; afdruk ; uitgave, oplage.

druk:

bn. bw. (-ker, -st), overladen; volhandig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

druk (zn) :

aandringen, stress, drang, invloed, aandrang, pressie

druk (zn) :

uitgave, nummer, editie, oplage, typografie, oplaag

druk (zn) :

spanning, belasting, benauwing, tensie, oppressie

druk (zn) :

drukkunst, druktechniek, boekdrukkunst

druk (zn) :

last, kracht, gewicht

druk (zn) :

grafiek, prent

druk (zn) :

benauwdheid

druk (zn) :

afdruk

druk (bn) :

opgewonden, luidruchtig, rumoerig, levendig, bezig, onrustig, beweeglijk, geanimeerd, roerig, bedrijvig, lawaaierig, onstuimig, woelig, roezemoezig

druk (bn) :

actief, luidruchtig, rumoerig, ijverig, bezig, onrustig, geanimeerd, roerig, bedrijvig, nijver, lawaaierig, woelig, roezemoezig

druk (bn) :

bont, opzichtig, schreeuwerig

druk (bn) :

intensief, frequent

druk (bn) :

gevuld, bezet, vol

druk (bn) :

gejaagd, jachtig

druk (bn) :

opvallend

als synoniem van een ander trefwoord:

opgewonden (bn) :

nerveus, gloeiend, druk, verhit, zenuwachtig, rusteloos, gespannen, overspannen, driftig, koortsachtig, gejaagd, verontrust, onrustig, in vervoering, geagiteerd, geëxalteerd

levendig (bn) :

intensief, opgewekt, levend, druk, actief, vrolijk, snel, dynamisch, vitaal, smeuïg, beweeglijk, swingend, geanimeerd, bedrijvig, kwiek, kittig, sanguinisch, spitant

werkzaam (bn) :

druk, actief, hardwerkend, ijverig, krachtig, doeltreffend, efficiënt, bedrijvig, vlijtig, naarstig, probaat, arbeidzaam, nijverig, noest

actief (bn) :

werkzaam, druk, ijverig, energiek, dynamisch, bezig, bedrijvig, vlijtig, nijver, kwiek, doende, naarstig, arbeidzaam, noest, bedrijvend

onrustig (bn) :

druk, koortsachtig, gejaagd, beweeglijk, veelbewogen, hectisch, onstuimig, woelig, geagiteerd, ongedurig

bezig (bn) :

werkzaam, druk, actief, ijverig, bedrijvig, kwiek, doende, onledig, arbeidzaam, in de weer, geoccupeerd

geanimeerd (bn) :

opgewekt, druk, vrolijk, uitgelaten, levendig, bezield, gezellig druk, uitbundig, roerig

rumoerig (bn) :

druk, luidruchtig, roerig, lawaaierig, onstuimig, woelig, tumultueus

lawaaierig (bn) :

druk, luidruchtig, rumoerig, luid, lawaaiig, tumultueus, schetterig

woelig (bn) :

druk, rumoerig, rusteloos, onrustig, beweeglijk, onstuimig

bewogen (bn) :

opwindend, druk, opgewonden, rusteloos, gejaagd, onrustig

tumultueus (bn) :

druk, actief, bewogen, geënerveerd, geëmotioneerd

dynamisch (bn) :

druk, krachtig, vitaal, beweeglijk, bedrijvig

beweeglijk (bn) :

druk, levendig, dynamisch, onrustig, roerig

bedrijvig (bn) :

druk, levendig, bezig, nijver

hectisch (bn) :

druk, koortsachtig, gejaagd

intensief (bn) :

druk, ingespannen

lastig (bn) :

druk, zwaar

luidruchtig (bw) :

druk, rumoerig, lawaaierig, lawaaiig, schreeuwerig

last (zn) :

hinder, kwelling, ongemak, overlast, druk, moeilijkheid, bezwaar, moeite, plaag, spel, narigheid, gesodemieter, armoe, ongerief, malheur, inconveniënt, ongerieflijkheid, ongemakkelijkheid, onaangenaamheid, soesa, slameur

kracht (zn) :

vaart, druk, macht, vuur, hevigheid, sterkte, fors, geweld, energie, waarde, dynamiek, hardheid, pit, intensiteit, vermogen, gewicht, fut, flinkheid, werkvermogen, force, onstuimigheid, lichaamskracht, jeu

spanning (zn) :

onzekerheid, opwinding, druk, stress, onrust, angst, geestdrift, nervositeit, pressie, agitatie, zenuwachtigheid, opgewondenheid, geladenheid, geestvervoering, tensie

invloed (zn) :

gezag, effect, druk, greep, stimulans, macht, vat, uitwerking, autoriteit, zeggenschap, gewicht, inwerking, overwicht

drang (zn) :

druk, kracht, dorst, verlangen, impuls, neiging, behoefte, opwelling, begeerte, aandrang, pressie, aandrift

stress (zn) :

spanning, opwinding, druk, nervositeit, zenuwachtigheid, overbelasting

aandrang (zn) :

druk, aansporing, beweging, pressie, aanzetting, aanhitsing, aanvuring

dwang (zn) :

druk, geweld, bedwang, onderwerping, aandrang, juk, pressie

drukkerij (zn) :

druk, drukkunst, druktechniek, boekdrukkunst

gewicht (zn) :

massa, druk, last, belasting, kracht, zwaarte

uitgave (zn) :

druk, jaargang, editie, oplage, aflevering

drukking (zn) :

druk, dwang, pressie, beklemming

juk (zn) :

druk, dwang, beproeving, gareel

editie (zn) :

uitgave, druk, oplage

spanning (zn) :

druk, drukverschil

afdruk (zn) :

druk, exemplaar

belasting (zn) :

druk, last

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 268:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 64:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

druk ≠

bedaard, kalm, ontspannen, rustig

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites: