eigenzinnig

als woordenboektrefwoord:

eigenzinnig:
bn. bw. (-er, -st), koppig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

eigenzinnig (bn) :
koppig, eigenwijs, individualistisch, bokkig, halsstarrig, eigengereid, stijfhoofdig, hardhoofdig, balsturig

als synoniem van een ander trefwoord:

hardnekkig (bn) :
koppig, taai, standvastig, vasthoudend, aanhoudend, eigenzinnig, volhardend, onbuigzaam, onverzettelijk, volhoudend, verbeten, verwoed, star, verstard, halsstarrig, weerspannig, obstinaat, stijfhoofdig, mordicus
koppig (bn) :
eigenwijs, onredelijk, hardnekkig, dwars, eigenzinnig, onbuigzaam, onverzettelijk, stug, weerbarstig, hardleers, bokkig, stijfkoppig, halsstarrig, weerspannig, obstinaat, stijfhoofdig, hardhoofdig, steilorig
dwars (bn) :
koppig, eigenwijs, lastig, eigenzinnig, onhandelbaar, tegendraads, stug, weerbarstig, stijfkoppig, eigengereid, tegenstrevend, in de contramine, balsturig
nukkig (bn) :
grillig, wispelturig, eigenzinnig, kribbig, bokkig, chagrijnig, vinnig, sikkeneurig, wrevelig, snibbig, nurks, capricieus
halsstarrig (bn) :
koppig, hardnekkig, eigenzinnig, onbuigzaam, onverzettelijk, verstokt, stijfkoppig, weerspannig, obstinaat
eigenwijs (bn) :
koppig, dwars, eigenzinnig, verwaand, tegendraads, eigengereid, pedant, waanwijs, steilorig
onhandelbaar (bn) :
koppig, dwars, eigenzinnig, tegendraads, onbuigzaam, woelig, indociel
balsturig (bn) :
koppig, eigenzinnig, halsstarrig, ongezeglijk
grillig (bn) :
wonderlijk, vreemd, eigenaardig, eigenzinnig
tegendraads (bn) :
dwars, anders, eigenzinnig, eigengereid

woordverbanden van ‘eigenzinnig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Niet voor leiding en overreding vatbaar. Bij den eigenzinnige wortelt dit gebrek in overdreven gehechtheid aan eigen inzichten, bij den hoofdige, koppige of stijfhoofdige in de groote neiging, die hij bezit, om zijn eigen hoofd te volgen, dikwijls zonder dat hij nog zijne inzichten voor zooveel juister houdt; bij den hardnekkige en den halsstarrige in aangeboren onbuigzaamheid. Terwijl hardnekkig ook in goeden zin gebezigd kan worden, is zulks niet het geval met halsstarrig. Hoofdigheid en halsstarrigheid zijn dus erger dan eigenzinnigheid. Kinderen zijn meestal eigenzinnig. Iets halsstarrig volhouden. Een hardnekkig gevecht.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Niet geneigd naar anderen te luisteren.

Stijfhoofdig is hij, die zijn eigen hoofd wil volgen, zelfs al moet hij erkennen, dat anderen het beter weten.

Hoofdig en koppig drukken hetzelfde iets minder sterk uit; koppig wordt ook van dieren gezegd en heeft bovendien het nevenbegrip van onhandelbaar. De jongen is stijfhoofdig genoeg, om toch de aangegeven fouten niet te willen verbeteren. Wat ben je van daag weer hoofdig. Een koppige ezel.

Eigenzinnig komt ook wel met stijfhoofdig overeen, maar drukt nog het bijdenkbeeld uit, dat men uit gehechtheid aan het oude of aan eigen inzicht voor geen reden vatbaar is: men doet zijn eigen zin. Hoewel iedereen hem aanraadde, zijn melk aan de boterfabriek te leveren, was de boer eigenzinnig genoeg, zelf te blijven karnen.

Halsstarrig (d.i. een stijven hals hebbende) en hardnekkig (d. i. een harden, stijven nek hebbende) gebruikt men om aan te duiden, dat iemand een onbuigzamen wil heeft en zich daarom blijft verzetten. Hardnekkig kan ook in goeden zin voorkomen, wat bij halsstarrig nimmer het geval is. Na een hardnekkigen tegenstand moesten de Boeren zich eindelijk onderwerpen. Hij weigert halsstarrig zich met zijn buurman te verzoenen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 150:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 36:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0038 c