wispelturig

als woordenboektrefwoord:

wispelturig:
bn. (-er, -st), ongestadig, grillig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

wispelturig (bn) :
humeurig, grillig, wisselvallig, veranderlijk, onbestendig, nukkig, buiig, onstandvastig, capricieus, luimig

als synoniem van een ander trefwoord:

onbestendig (bn) :
twijfelachtig, vluchtig, onzeker, grillig, wispelturig, instabiel, wisselvallig, veranderlijk, vergankelijk, onstabiel, onvast, buiig, weifelend, onstandvastig, ongestadig, mutabel
veranderlijk (bn) :
wisselend, wankel, onzeker, grillig, wispelturig, wisselvallig, onbestendig, onvast, buiig, vlinderachtig, proteïsch, onstandvastig, ongestadig, kameleontisch
grillig (bn) :
humeurig, onvoorspelbaar, onregelmatig, wispelturig, veranderlijk, nukkig, korzelig, maniakaal, ongestadig, lunatiek, kronkelend, capricieus, luimig
nukkig (bn) :
grillig, wispelturig, eigenzinnig, kribbig, bokkig, chagrijnig, vinnig, sikkeneurig, wrevelig, snibbig, nurks, capricieus
onstandvastig (bn) :
wankel, wispelturig, wisselvallig, ontrouw, veranderlijk, onbestendig, onstabiel, onvast, wankelmoedig
ongestadig (bn) :
wankel, grillig, wispelturig, veranderlijk, onbestendig, ongedurig, vlinderachtig, veranderend, wuft
onberekenbaar (bn) :
onbetrouwbaar, onvoorspelbaar, grillig, wispelturig, wisselvallig, onvast, capricieus
ongedurig (bn) :
ongeduldig, rusteloos, wispelturig, gejaagd, onrustig, veranderlijk
luimig (bn) :
grillig, wispelturig, nukkig, capricieus
wuft (bn) :
wispelturig, veranderlijk, ongestadig
versatiel (bn) :
grillig, wispelturig, onstandvastig
buiig (bn) :
humeurig, wispelturig
maanziek (bn) :
wispelturig

woordverbanden van ‘wispelturig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

wispelturig, wuft

Beide woorden zien op veranderlijkheid van den geest. Wispelturig heeft echter meer het onbestendige op het oog, wuft meer het lichtzinnige. De wispelturige verandert telkens; de wufte beweegt zich licht en gemakkelijk en bekommert zich niet om de gevolgen. De

wispelturigheid van den knaap belet hem om vooruit te komen; nu eens houdt hij zich hiermede bezig, dan daarmede. Zijne wuftheid maakt, dat hij niets kent van al datgene, waarmede hij zich bezig gehouden heeft. De wufte zinnen der onbedachte jeugd. Het wufte volk.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 181:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 356:

wispelturig, wuft

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0051 c