als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘horen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Metalen blaasinstrumenten. De horen is een der oudste speeltuigen; hij werd eerst van beestenhoorn, vervolgens van hout en op het einde der zeventiende eeuw van metaal vervaardigd. De trompet is een hoorn van eene bijzondere constructie, die een schellen toon geeft en inzonderheid voor militaire signalen gebezigd wordt; men spreekt ook van een signaalhoorn en van een misthoorn. Een bazuin is een blaasinstrument van zeer krachtigen klank, bij allerlei volken in zeer verschillenden vorm in gebruik.
Hooren kan onwillekeurig geschieden. Luisteren is opzettelijk en scherp naar iets hooren. Wat kan men den wind hier hooren! Luister wel naar hetgeen ik zeggen zal. Aan de deur staan luisteren. Zie ook aanhooren.
Door het zintuig van het gehoor gewaar worden. Vernemen is zoo hooren, dat men het gehoorde behoorlijk in zich opneemt, dus verstaat. Vandaar dat vernemen naar de beteekenis heeft van navorschen, onderzoek doen. Naar iemands gedrag vernemen.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Door het gehoor iets waarnemen.
Hooren drukt uit, dat dit onwillekeurig, soms zelfs tegen onzen zin kan geschieden: Wij hooren altijd het geloop op de verdieping boven ons.
Luisteren drukt uit, dat men met opzet en aandacht naar iets of iemand hoort en is dus veel sterker. De keukenmeid luisterde aan de deur, wat er binnen gesproken werd.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 258:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 247:
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0069 c