vennoot

als woordenboektrefwoord:

vennoot, vennoot:
m. (...noten), lid ener vennootschap.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vennoot (zn) :
aandeelhouder, partner, deelgenoot, compagnon, associé, firmant, mede-eigenaar, handelsgenoot, geassocieerde, deelhebber

als synoniem van een ander trefwoord:

partner (zn) :
aandeelhouder, deelgenoot, compagnon, vennoot, associé, firmant, mede-eigenaar, handelsgenoot
maat (zn) :
deelgenoot, compagnon, vennoot, associé, firmant, handelsgenoot, coöperator
compagnon (zn) :
partner, deelgenoot, vennoot, associé, firmant, medefirmant, handelsgenoot

woordverbanden van ‘vennoot’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Veelhebber, ook wel aandeelhebber is ieder, die deel heeft in eene zaak of bedrijf, die dus medewerkt door zijn geld om eene onderneming in stand te houden, waarvan al of niet bewijzen van aandeel zijn uitgegeven. Aan deelhouder is de bezitter van een bewijs van aandeel in eene zaak, bedrijf of eigendom. Deelgenoot wordt bij voorkeur gebruikt van de personen, die deel nemen aan de handelingen, zonder daarom nog een bepaald bewijs van aandeel te bezitten. Ook in meer algemeenen zin wordt het gebruikt. De oude man maakte den meesterknecht deelgenoot in zijne zaken. De oproer-lingen maakten hem deelgenoot van hun opzet. Vennoot is de deelgenoot eener vennootschap, dat is eene overeenkomst, waarbij twee of meer personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk het daaruit ontstaande voordeel met elkander te deelen.

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c