steunen

als woordenboektrefwoord:

steunen:
(gesteund), stutten; helpen.
steunen:
(gesteund), stenen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

steunen (ww) :
ophouden, rusten, leunen, ondersteunen, stoelen, dragen, staven, omhooghouden, stutten, schragen, schoren, onderstutten, onderschragen, onderschoren
steunen (ww) :
bijstaan, helpen, bevorderen, goedkeuren, toejuichen, beschermen, promoten, begunstigen, sterken, patroneren, ruggensteunen, onderschrijven
steunen (ww) :
bouwen, vertrouwen, rekenen, varen, afgaan, zich verlaten
steunen (ww) :
zuchten, hijgen, kreunen, stenen, kermen
steunen (ww) :
berusten, baseren, funderen

als synoniem van een ander trefwoord:

helpen (ww) :
bijstaan, bijdragen, invallen, ondersteunen, van dienst zijn, steunen, assisteren, bijdragen tot, behulpzaam zijn, begunstigen, meehelpen, tegemoetkomen, seconderen, vooruithelpen, terzijde staan, ruggensteunen, medewerken, pousseren
bevestigen (ww) :
versterken, bekrachtigen, instemmen, verzekeren, steunen, certificeren, instemmen met, beamen, sterken, confirmeren, affirmeren, onderschrijven, bewaarheiden
billijken (ww) :
bekrachtigen, aannemen, aanmoedigen, goedkeuren, voelen voor, steunen, toestaan, in orde bevinden, toestemmen, rechtvaardigen, inwilligen, goedvinden
bewaarheiden (ww) :
bekrachtigen, versterken, verzekeren, steunen, certificeren, staven, bevestigen, instemmen met, sterken, confirmeren, affirmeren, onderschrijven
ondersteunen (ww) :
opbeuren, bijstaan, begeleiden, helpen, bevorderen, beschermen, steunen, vasthouden, supporteren, souteneren, ruggensteunen, rugsteunen
bijstaan (ww) :
helpen, ondersteunen, steunen, te hulp komen, assisteren, terzijde staan, ruggensteunen
vertrouwen (ww) :
verlaten, leunen, vertrouwen op, steunen, afgaan, vertrouwen hebben in
onderschrijven (ww) :
ondersteunen, steunen, bijvallen, zich aansluiten bij, bijtreden
aanhangen (ww) :
huldigen, steunen, naleven, toegedaan zijn, belijden
schragen (ww) :
versterken, ondersteunen, steunen, sterken, stutten
dragen (ww) :
ondersteunen, steunen, torsen, stutten, schragen
beschermen (ww) :
bevorderen, steunen, begunstigen, bevoordelen
bouwen (ww) :
vertrouwen, rekenen, steunen, zich verlaten
staven (ww) :
versterken, ondersteunen, steunen, sterken
zuchten (ww) :
kreunen, steunen, jammeren, kermen
berusten (ww) :
stoelen, steunen, voortkomen
schoren (ww) :
steunen, stutten, schragen
kermen (ww) :
zuchten, kreunen, steunen
rusten (ww) :
leunen, steunen, liggen
goedkeuren (ww) :
aanmoedigen, steunen
sterken (ww) :
aanmoedigen, steunen
troosten (ww) :
steunen, sterken
leunen (ww) :
rusten, steunen
dekken (ww) :
steunen
funderen (ww) :
steunen

woordverbanden van ‘steunen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 277:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

steunen
afvallen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0052 c