veranderlijk
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- veranderlijk (bn) :
- wisselend, wankel, onzeker, grillig, wispelturig, wisselvallig, onbestendig, onvast, buiig, vlinderachtig, proteïsch, onstandvastig, ongestadig, kameleontisch
- veranderlijk (bn) :
- afwisselend, flexibel, variabel, uitwisselbaar, alterabel
- veranderlijk (bn) :
- roerend
als synoniem van een ander trefwoord:
- onzeker (bn) :
- twijfelachtig, onbetrouwbaar, onbeslist, onveilig, gewaagd, wankel, onduidelijk, gevaarlijk, zwak, problematiek, wisselvallig, dubieus, veranderlijk, riskant, onbestendig, ongewis, hachelijk, onvast, precair, aleatoir, kwestieus, onwis
- onbestendig (bn) :
- twijfelachtig, vluchtig, onzeker, grillig, wispelturig, instabiel, wisselvallig, veranderlijk, vergankelijk, onstabiel, onvast, buiig, weifelend, onstandvastig, ongestadig, mutabel
- grillig (bn) :
- humeurig, onvoorspelbaar, onregelmatig, wispelturig, veranderlijk, nukkig, korzelig, maniakaal, ongestadig, lunatiek, kronkelend, capricieus, luimig
- wispelturig (bn) :
- humeurig, grillig, wisselvallig, veranderlijk, onbestendig, nukkig, buiig, onstandvastig, capricieus, luimig
- onstandvastig (bn) :
- wankel, wispelturig, wisselvallig, ontrouw, veranderlijk, onbestendig, onstabiel, onvast, wankelmoedig
- ongestadig (bn) :
- wankel, grillig, wispelturig, veranderlijk, onbestendig, ongedurig, vlinderachtig, veranderend, wuft
- ongedurig (bn) :
- ongeduldig, rusteloos, wispelturig, gejaagd, onrustig, veranderlijk
- afwisselend (bn) :
- bont, boeiend, veranderlijk, gevarieerd, verscheiden, geschakeerd
- buiig (bn) :
- regenachtig, veranderlijk, onbestendig
- wuft (bn) :
- wispelturig, veranderlijk, ongestadig
- variabel (bn) :
- wisselend, flexibel, veranderlijk
- flexibel (bn) :
- wisselend, veranderlijk
- kameleontisch (bn) :
- veranderlijk
- wankel (zn) :
- wisselvallig, veranderlijk, ongestadig
woordverbanden van ‘veranderlijk’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- aarzelend:
- dralend, weifelend, weifelmoedig, wankel(moedig), onzeker, talmend, schoorvoetend, halfslachtig, ongaarne, node, veranderlijk
- afwisselend:
- geschakeerd, gemengd, verscheiden, onderscheiden, bont, veranderlijk
- grillig:
- fantastisch, grotesk, speels, veranderlijk, wispelturig
- onbestendig:
- veranderlijk
- ongedurig:
- ongestadig, onrustig, wispelturig, veranderlijk
- ongestadig:
- ongedurig, wispelturig, onbestendig, veranderlijk
- onstandvastig:
- veranderlijk
- onzeker:
- ongewis, twijfelachtig, aarzelend, wisselvallig, onberekenbaar, onbetrouwbaar, hachelijk, lukraak, veranderlijk
- twijfelmoedig:
- wankelmoedig, onzeker, onstandvastig, onbestendig, aarzelend, veranderlijk
- veranderlijk:
- onvast, onzeker, ongestadig, ongedurig, onbestendig, onstandvastig, wankel, weifelend, wisselvallig, afwisselend, grillig, overhoop, wispelturig, twijfelmoedig, weifelmoedig
- wankel:
- wankelbaar, wankelmoedig, los, onvast, aarzelend, veranderlijk, twijfelmoedig, twijfelachtig
- weifelmoedig:
- aarzelend, veranderlijk
- wispelturig:
- ongedurig, ongestadig, onbestendig, wuft, willekeurig, grillig, nukkig, eigenzinnig, veranderlijk
- wisselvallig:
- veranderlijk
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 34:
ongestadig, onbestendig, veranderlijk
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
- veranderlijk ≠
- onveranderlijk, stabiel
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
overige:
debug info: 0.0043 c
