buurt

als woordenboektrefwoord:

buurt:
v. (-en), stadskwartier; enige bij elkaar staande woningen; nabijheid.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

buurt (zn) :
wijk, stadsdeel, stadswijk, lokaliteit, nabuurschap, gebuurschap, buurschap, gebuurte
buurt (zn) :
omgeving, nabijheid, streek

als synoniem van een ander trefwoord:

omgeving (zn) :
omtrek, kring, buurt, sfeer, streek, decor, milieu, omstreken, entourage, ambiance, contreien, omstreek, leefomgeving, contrei, gebuurte
streek (zn) :
gebied, plaats, omgeving, regio, buurt, oord, zone, gewest, contreien, uitgestrektheid, landstreek, gouw
contreien (zn) :
omgeving, omtrek, gebied, buurt, nabijheid, streek, milieu, omstreken, gewest, regia, omstreek
wijk (zn) :
stadsdeel, buurt, district, rayon, kampong, stadsbuurt, gebuurte
nabijheid (zn) :
omtrek, omgeving, buurt, tegenwoordigheid, nabuurschap
lokaliteit (zn) :
woonplaats, dorp, buurt, gehucht, buurtschap
omtrek (zn) :
omgeving, buurt, nabijheid, periferie
buurtschap (zn) :
buurt, gehucht

woordverbanden van ‘buurt’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c