vlak

als woordenboektrefwoord:

vlak:
v. (-ken), vlek, smet.
vlak:
o. (-ken), vlakte ; lichaamsgrens.
vlak:
bn. bw. (-ker, -st). effen, glad ; juist, recht; dicht aan, nabij : vlak aan de zee.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vlak (bn) :
open, plat, uitgestrekt, glad, kaal, waterpas, egaal, horizontaal, gelijk, effen, afgeplat
vlak (bn) :
onbewogen, koel, onaangedaan, uitdrukkingsloos
vlak (bn) :
helemaal, vierkant
vlak (bw) :
precies, net, dicht, direct, juist, pardoes, pal
vlak (zn) :
gebied, terrein, richting, sfeer, domein, vakgebied, onderwerp, specialisme, discipline, onderdeel, veld
vlak (zn) :
vlakte, plat vlak, oppervlak
vlak (zn) :
zijde, kant

als synoniem van een ander trefwoord:

nuchter (bn) :
zakelijk, kalm, realistisch, bekwaam, onbewogen, koel, koeltjes, droog, vlak, bedaard, droogjes, onaandoenlijk, bezadigd, prozaïsch
effen (bn) :
plat, glad, strak, gelijkmatig, egaal, uitgestreken, vlak, gelijk, even, uni, uitdrukkingsloos, rimpelloos
glad (bn) :
kaal, egaal, vlak, gelijk, effen, ongerimpeld, gepolijst
egaal (bn) :
plat, gelijkmatig, vlak, gelijk, even, effen
effen (bn) :
glad, onverschillig, egaal, vlak, toonloos
plat (bn) :
dun, vlak, ondiep, effen, afgeplat
gelijk (bn) :
glad, pas, egaal, vlak, effen
gelijkmatig (bn) :
stabiel, egaal, vlak, effen
kaal (bn) :
vlak
precies (bn) :
vlak
even (bw) :
net, vlak, enigszins, een beetje
dicht (bw) :
na, nabij, vlak bij, vlak
pal (bw) :
net, vlak, onmiddellijk
direct (bw) :
recht, juist, vlak, pal
dichtbij (bw) :
vlak, vlakbij
onmiddellijk (bw) :
vlak, pal
onderwerp (zn) :
punt, stuk, affaire, zaak, terrein, domein, vakgebied, stof, gegeven, vlak, thema, aangelegenheid, kwestie, subject, materie, item, issue, topic, gespreksthema, kerngedachte, mare
sfeer (zn) :
gebied, omgeving, kring, terrein, domein, vakgebied, specialisme, vlak, discipline, onderdeel, vak, veld, gezichtskring, arbeidsveld
discipline (zn) :
gebied, terrein, domein, vakgebied, tak, onderwerp, specialisme, vlak, onderdeel, vak, veld, vakrichting, studierichting
terrein (zn) :
grond, gebied, bodem, grondgebied, akker, domein, onderwerp, vlak, veld, zone, erf, kavel, lap grond, revier
onderdeel (zn) :
gebied, terrein, sfeer, domein, vakgebied, specialisme, vlak, discipline, vak, veld, studierichting
gebied (zn) :
terrein, sfeer, domein, vakgebied, specialisme, vlak, discipline, onderdeel, vak, veld
domein (zn) :
vakgebied, onderwerp, specialisme, vlak, discipline, onderdeel, vak, veld
kant (zn) :
zijde, uiteinde, grens, rand, zijkant, vlak, zij
veld (zn) :
afdeling, domein, vlak, discipline
zijde (zn) :
zijkant, vlak, kant
oppervlakte (zn) :
vlak, oppervlak
tafel (zn) :
vlak
vlakte (zn) :
vlak

woordverbanden van ‘vlak’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Effen is het tegenovergestelde van hobbelig; glad van ruw; plat van gebogen; vlak van vol hoogten en laagten. Een effen weg. Een gladde kin. Een gladde stijl. Een plat vlak. Het vlakke veld. De vlakke (platte) hand. Oudtijds had ook slecht deze beteekenis; behalve in dialect is het als zeeterm nog in dezen zin in gebruik: slecht water — effen zee. Slecht en recht. Zie ook gemeen en boos.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 146:

effen, glad, plat, vlak

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 101:

plak, plek, vlak, vlek, smet, klad

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

vlak
hobbelig, ruig, ruw

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0053 c