kader

als woordenboektrefwoord:

kader:
o. (-s), lijst, rand ; al de onderofficieren en korporaals.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kader (zn) :
grens, afbakening, limiet, grenslijn, scheidingslijn, omkadering, grenslinie, begrenzing, afgrenzing, afperking, afpaling, demarcatie
kader (zn) :
raamwerk, raam, lijst, omlijning, frame, omlijsting
kader (zn) :
staf, management, leidinggevenden
kader (zn) :
raamwerk, verband, context
kader (zn) :
omgeving, entourage
kader (zn) :
personeel

als synoniem van een ander trefwoord:

verband (zn) :
kader, samenhang, verhouding, betrekking, verbinding, relatie, lijn, context, cohesie, correlatie, coherentie, ineenvoeging
lijst (zn) :
raam, raamwerk, kader, rand, omkadering, wissellijst, omlijsting, moulure, lijstwerk
management (zn) :
kader, directie, bestuur, leiding, staf, beheer, bedrijfsvoering
context (zn) :
kader, configuratie, situatie, sfeer, omstandigheid
raam (zn) :
kader, lijst, omlijsting, lijstwerk
bestek (zn) :
kader, opzet, onderwerp, context
rand (zn) :
kader, lijst, omlijsting
paradigma (zn) :
kader, gedachtepatroon
raam (zn) :
kader, strekking, lijn
staf (zn) :
kader

woordverbanden van ‘kader’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

bestek:
omvang, ruimte, kader (niet: eetgerei)
kader:
afdeling
kader:
bestek, ruimte
kader:
lijst, rand
rand:
boord, zoom, kant, oever, richel, velg, lijst, kader

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

kader
basis

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0021 c