knak

als woordenboektrefwoord:

knak:
m. (-ken), breuk ; deuk ; geluid door het breken van iets veroorzaakt.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

knak (zn) :
knik, breuk, barst, knauw, krak

als synoniem van een ander trefwoord:

slag (zn) :
haal, klap, klets, schot, tik, stomp, zweepslag, rol, veeg, mep, kap, knal, peer, dreun, smak, patat, klop, deuk, bons, mot, knots, stoot, pees, dof, lel, kneep, lap, plof, bots, oplawaai, stamp, knak, percussie, oorvijg, knauw, oorveeg, coup, plakkaat, pats, opstopper, pets, floep, plets, klak, houw, weerbots, pardaf
barst (zn) :
breuk, kloof, spleet, scheur, kier, reet, knak
breuk (zn) :
barst, scheur, reet, knak
kraak (zn) :
knal, knak, krak

woordverbanden van ‘knak’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c