knap

als woordenboektrefwoord:

knap:
m. (-pen), geluid, dat een knappend voorwerp geeft.
knap:
bn. bw. (-per, -st), welgevormd ; bekwaam, vlug.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

knap (bn) :
sprankelend, welgevormd, fraai, mooi, schitterend, aantrekkelijk, bevallig
knap (bn) :
bekwaam, handig, kundig, bedreven, kunstig, capabel, welgemaakt
knap (bn) :
begaafd, geleerd, intelligent, slim, briljant, clever
knap (bn) :
schoon, net, netjes
knap (bn) :
behoorlijk
knap (bw) :
flink, behoorlijk, nogal, straf, goed, aardig

als synoniem van een ander trefwoord:

aantrekkelijk (bn) :
prettig, lekker, voordelig, mooi, verleidelijk, aangenaam, charmant, knap, innemend, lief, betoverend, begeerlijk, aanlokkelijk, lieflijk, attractief, flatteus, bekoorlijk, appetijtelijk, verlokkelijk, ooglijk, verlokkend, pakkend, aanvallig, aanminnig
flink (bn) :
stevig, behoorlijk, pittig, belangrijk, gezond, sterk, echt, goed, knap, aardig, groot, fors, erg, aanzienlijk, degelijk, kras, robuust, potig, kranig, kwiek, fiks, struis, kloek, terdege, duchtig, aan de maat, pront
bekwaam (bn) :
deskundig, vaardig, handig, geoefend, vakkundig, knap, bevoegd, getraind, kundig, pienter, competent, volleerd, bedreven, vakbekwaam, doorgewinterd, virtuoos, capabel, doorkneed, handelingsbekwaam, habiel
bedreven (bn) :
ervaren, deskundig, bekwaam, behendig, vaardig, handig, geoefend, vakkundig, knap, getraind, kundig, geroutineerd, volleerd, virtuoos, capabel, doorkneed, geverseerd, habiel
net (bn) :
keurig, fatsoenlijk, schoon, nauwkeurig, mooi, zorgvuldig, verzorgd, deftig, knap, beleefd, netjes, correct, sierlijk, eerbaar, zindelijk, proper, zedig, fashionable
intelligent (bn) :
vlug, verstandig, geleerd, scherpzinnig, ingenieus, knap, vindingrijk, slim, wijs, bijdehand, pienter, bevattelijk, vernuftig, schrander
schitterend (bn) :
oogverblindend, daverend, knap, grandioos, glansrijk, uitstekend, voortreffelijk, prachtig, subliem, magnifiek, prestigieus
spitsvondig (bn) :
loos, scherpzinnig, spits, knap, subtiel, gezocht, vergezocht, listig, vernuftig, sofistisch, gesofistikeerd, gesofisticeerd
sierlijk (bn) :
fraai, keurig, mooi, net, slank, knap, elegant, fijn, stijlvol, bevallig, fijntjes, gracieus, zwierig, chic, bekoorlijk, koket
scherpzinnig (bn) :
gevat, intelligent, spits, helder, knap, scherp, kritisch, slim, opmerkzaam, vernuftig, schrander, scherpziend
bevallig (bn) :
mooi, aangenaam, knap, elegant, sierlijk, lief, lieftallig, gracieus, bekoorlijk, liefelijk, goedgevormd
kranig (bn) :
flink, stoer, taai, standvastig, sterk, knap, energiek, dapper, kordaat, ferm, manmoedig, manhaftig
handig (bn) :
vlug, bekwaam, behendig, vaardig, knap, kundig, bijdehand, bedreven, gewiekst, redzaam
fraai (bn) :
schoon, welgevormd, mooi, knap, smaakvol, sierlijk, stijlvol, magnifiek, riant
schoon (bn) :
fraai, mooi, knap, smaakvol, beeldig, prachtig, magnifiek, esthetisch
snel (bn) :
mooi, verstandig, vaardig, handig, knap, gaaf, bijdehand, bevallig
mooi (bn) :
schoon, welgevormd, fraai, knap, prachtig, bevallig, welgemaakt
wijs (bn) :
verstandig, geleerd, intelligent, zinnig, knap, prudent, vroed
kundig (bn) :
flink, ervaren, deskundig, bekwaam, vaardig, knap, bedreven
geleerd (bn) :
ontwikkeld, knap, kundig, belezen, erudiet, gestudeerd
begaafd (bn) :
geniaal, knap, getalenteerd, talentvol, vernuftig
schoon (bn) :
fatsoenlijk, flink, waardevol, knap, degelijk
leuk (bn) :
charmant, knap, aantrekkelijk, flatteus
pront (bn) :
lekker, mooi, knap, trots, parmantig
kunstig (bn) :
handig, ingenieus, knap, vernuftig
straf (bn) :
ervaren, bekwaam, goed, knap, slim
appetijtelijk (bn) :
charmant, knap, aantrekkelijk
goed (bn) :
charmant, knap, aantrekkelijk
bevattelijk (bn) :
intelligent, knap
netjes (bw) :
fatsoenlijk, keurig, schoon, mooi, opgeruimd, gepast, net, zuiver, verzorgd, helder, knap, beleefd, ordelijk, zindelijk, fijntjes, onberispelijk, proper, rein, clean, knapjes, comme il faut, propertjes, fraaitjes, pront, gekloft
goed (tw) :
tof, knap, best, wel, fijn, voortreffelijk, akkoord, gaaf, in orde, oké, puik, mij best, all right

woordverbanden van ‘knap’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

worden gezegd van hem, die practische bekwaamheid en de daarmee verbonden kennis van zaken bezit. Handig ziet meer op eene aangeborene vaardigheid, eene zekere vlugheid der handen; behendig drukt hetzelfde uit, maar heeft eene bijgedachte van slimheid, die soms tot eene kwade eigenschap kan worden. Vaardig wordt meest gebruikt in betrekking tot eene bepaalde zaak, en beteekent dan vlug en handig in het gebruiken daarvan; vaardig met de pen. Geoefend ziet meer alleen op technische vaardigheid; bedreven op vaardigheid met bekwaamheid gepaard. Doorkneed in iets wordt gezegd van hem, die eene groote mate van bedrevenheid en kunde bezit, zoodat hij in alles, wat de zaak betreft, in even groote mate te huis is. Ervaren onderstelt daarenboven eene rijke ondervinding, die ons in staat stelt in de meeste omstan-heden naar vaste regels te handelen. Knap dat oorspronkelijk alleen op den vorm zag, heeft allengs de beteekenis van netjes en handig gekregen; thans duidt het ook handigheid met verstand en kennis van zaken aan. Een knappe jongen. Een knap werkman. Een knap advocaat.

Wie de vereischten bezit om iets naar behooren te verrichten. Kundig ziet vooral op het bezit van theoretische kennis, knap op hiermede gepaard gaanden natuurlijken aanleg (in de dagelijksche spreektaal is het meer in gebruik dan kundig); geschikt op het bezit van practische vaardigheid; afgericht op het bezit van practische vaardigheid tengevolge van onderricht en oefening; bekwaam is, wie kunde aan vaardigheid paart. Hij is een bekwaam werkman: hij is handig en werkt goed; hij is een kundig rechtsgeleerde beteekent: hij bezit veel rechtsgeleerde kennis; hij is een bekwaam rechtsgeleerde beteekent: hij heeft kennis en ervaring in zijn vak; hij is een afgericht ruiter; hij kan uitstekend paardrijden.

Aangenaam voor het oog. Mooi is het algemeene woord, dat in de spreektaal het vroeger meer gebruikte schoon geheel heeft verdrongen. Het wordt van alles gezegd, wat ons oog of oor aangenaam aandoet, en kan de andere woorden vervangen. In de schrijftaal verdringt het thans ook schoon, dat de beteekenis heeft van overeenkomend met of voldoende aan de eischen der schoonheidsleer. Fraai, dat in de spreektaal niet meer voorkomt, beteekent sierlijk: fraai schrift. Bevallig wordt vooral gezegd van iemand of iets, dat treft door aangename en sierlijke vormen: eene bevallige danseres. Hupsch, thans alleen gebruikelijk in den zin van: aardig in den omgang, beteekende vroeger ook schoon, vroolijk, aardig: een hupsche jonge man. Knap, eig. nauwsluitend, en vervolgens netjes, welgevormd, wordt vooral van personen gezegd. Eene knappe vrouw.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

De vereischte bezittende, om iets naar behooren te verrichten.

Kundig onderstelt veel theoretische kennis door ijverige studie van een zeker vak opgedaan. Hij is een kundig rechtsgeleerde.

Bekwaam wijst aan, dat men aan kennis ook practische ervaring paart, zoodat men degelijk werk kan leveren of voor een of andere betrekking als aangewezen is. Hij is een bekwaam timmerman; een bekwaam onderwijzer.

Geschikt wil zeggen, dat men wegens het bezit van vereischte vaardigheden voor een of andere handeling of betrekking bijzonder bruikbaar is. Ik weet een geschikte dienstbode voor u.

Knap duidt aan, dat iemand veel geleerd heeft, hetzij in 't algemeen of in een bepaald vak: Hij is een knap man. Mijn broer is zeer knap in de geschiedenis. Een onderwijzer kan knap en toch niet bekwaam voor zijn betrekking zijn. In den regel is knap tot de spreektaal beperkt en behoort kundig meer tot de schrijftaal.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 318:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 319:

knap, kittig

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 53:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

knap
dom, lelijk, onknap, onnozel, stom

woorden met een verwante vorm:

bijwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c