bevredigen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bevredigen (ww) :
nakomen, vervullen, voorzien, tegemoetkomen, inlossen, stillen, vergenoegen, tevredenstellen
bevredigen (ww) :
klaarmaken, aftrekken, masturberen, onaneren
bevredigen (ww) :
voldoen, volstaan
bevredigen (ww) :
botvieren

als synoniem van een ander trefwoord:

vervullen (ww) :
presteren, uitvoeren, nakomen, bevredigen, volbrengen, voldoen, voldoen aan, realiseren, doen, betrachten, verwezenlijken, bewerkstelligen, waarmaken, verhoren, inlossen, inwilligen, verwerkelijken, volvoeren, voleinden
verheugen (ww) :
bevallen, bevredigen, aanspreken, zinnen, voldoen, liggen, behagen, aanstaan, plezieren, verblijden, vergenoegen, tevredenstellen
voorzien (ww) :
uitrusten, bevredigen, verschaffen, verstrekken, fourneren, outilleren
tevredenstellen (ww) :
bevredigen, voldoen, paaien, tegemoetkomen, vergenoegen, contenteren
botvieren (ww) :
uitleven, bevredigen, voldoen, afreageren, uiten
voldoen (ww) :
bevredigen, volstaan, afdoen, tevredenstellen
lessen (ww) :
bevredigen, verzadigen, sussen, stillen
klaarmaken (ww) :
bevredigen

woordverbanden van ‘bevredigen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

bevredigen, bedaren, stillen, verzoenen

Terwijl bevredigen, stillen en verzoenen transitief gebruikt worden, wordt bedaren niet anders dan intransitief gebruikt. Om het transitieve hiervan uit te drukken bezigt men doen bedaren of tot bedaren brengen. Stillen is de rust doen wederkeeren. Jezus stilde den storm. Bedaren is het langzamerhand afnemen van beweging, van onrust. Het weder bedaart. Bevredigen en ver zoenen kunnen alleen van personen gebezigd worden. Bevredigen is onrustige gemoederen tevreden stellen; verzoenen zegt meer, en onderstelt het geheel wegnemen van datgene, wat de goede verstandhouding tusschen twee partijen verstoorde. Het gebruik dezer woorden blijkt voorts uit den volgenden zin: Zoodra het oproer gestild was, en de gemoederen eenigszins tot bedaren waren gekomen, trachtte de regeering hare tegenstanders te bevredigen, en reikte hun de hand der verzoening.

bevredigen, voldoen

Wie verkregen heeft, wat hij verlangde, kan altijd zeggen, dat hij voldaan, maar niet altijd, dat hij bevredigd is. Bevredigen kan men alleen bezigen van die wenschen, waarvan de vervulling voor het behoud onzer gemoedsrust noodzakelijk is. Zijne eerzucht bevredigen. Dankbaar, maar niet voldaan.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 345:

bevredigen, stillen, verzoenen

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 345:

bevredigen, voldoen

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c