gevoelen

als woordenboektrefwoord:

gevoelen:
o. (-s), mening.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gevoelen (zn) :
oordeel, opvatting, standpunt, mening, inzicht, zienswijze, opinie, denkwijs
gevoelen (zn) :
aandoening, emotie, gevoel, sensatie, gewaarwording, gemoed, affect
gevoelen (zn) :
stemming, sentiment, gezindheid
gevoelen (ww) :
ervaren, ondergaan, beleven, voelen, merken, ontmoeten, ondervinden, lijden, beseffen, gewaarworden

als synoniem van een ander trefwoord:

standpunt (zn) :
stelling, bewering, visie, oordeel, houding, overtuiging, opstelling, opvatting, platform, denkbeeld, mening, instelling, gedachte, uitgangspunt, inzicht, perspectief, optie, oogpunt, zienswijze, positie, opinie, gezichtspunt, gezindheid, convictie, gevoelen, ingesteldheid, stellingname
mening (zn) :
kijk, gedacht, inzien, visie, oordeel, overtuiging, opvatting, denkbeeld, zin, standpunt, idee, gedachte, inzicht, geest, denkwijze, zienswijze, opinie, gezindheid, dunk, convictie, gevoelen, denkwijs, stellingname
opvatting (zn) :
kijk, visie, oordeel, beoordeling, overtuiging, denkbeeld, standpunt, mening, gedachte, inzicht, geest, denkwijze, beschouwing, optie, begrip, zienswijze, opinie, dunk, convictie, gevoelen, stellingname
stemming (zn) :
humeur, gevoel, gemoedstoestand, bui, geest, gezindheid, dispositie, gevoelen, luim, gestemdheid, gemoedsstemming, gemoedsgesteldheid, geestesgesteldheid, tendentie
emotie (zn) :
aandoening, gevoel, sentiment, ontroering, gevoelen, affect, vertedering, gevoelsaandoening, getroffenheid, gemoedsbeweging, gemoedsaandoening, bewogenheid
aandoening (zn) :
emotie, gevoel, sentiment, ontroering, gevoelen, affect, vertedering, gemoedsindruk, gemoedsbeweging, gemoedsaandoening, bewogenheid
gevoel (zn) :
hart, stemming, zin, sentiment, ontroering, sensibiliteit, gemoed, gezindheid, gevoelen, affect, gemoedsbeweging, gemoedsaandoening
opinie (zn) :
oordeel, overtuiging, opvatting, denkbeeld, standpunt, mening, gedachte, inzicht, gezindheid, convictie, gevoelen, stellingname
overtuiging (zn) :
geloof, oordeel, beginsel, opvatting, denkbeeld, standpunt, richting, mening, optie, opinie, gezindheid, convictie, gevoelen
oordeel (zn) :
overtuiging, opvatting, standpunt, mening, inzicht, zienswijze, opinie, discretie, convictie, gevoelen, stellingname
zienswijze (zn) :
kijk, visie, opvatting, standpunt, idee, mening, gedachte, blik, beschouwing, gezichtspunt, gevoelen
denkbeeld (zn) :
overtuiging, mening, denkwijze, beschouwing, gezindheid, convictie, gevoelen
sensatie (zn) :
ervaring, prikkel, emotie, indruk, gevoel, rilling, gewaarwording, gevoelen
affect (zn) :
warmte, emotie, gevoel, sentiment, gevoelen, gevoelswaarde
inzien (zn) :
oordeel, opvatting, mening, zienswijze, gevoelen
sentiment (zn) :
opinie, gevoelen
meemaken (ww) :
ervaren, ondergaan, beleven, proeven, ontmoeten, zien, ondervinden, doorstaan, lijden, doormaken, smaken, doorleven, gewaarworden, voorhebben, gevoelen
ervaren (ww) :
beleven, ondergaan, voelen, proeven, merken, ontmoeten, zien, ondervinden, lijden, meemaken, aanvoelen, doorleven, gewaarworden, gevoelen
beseffen (ww) :
inzien, weten, voelen, begrijpen, aanvoelen, vatten, doorkrijgen, onderkennen, gevoelen, zich realiseren, zich bewust zijn van
beleven (ww) :
ervaren, ondergaan, ontmoeten, ondervinden, lijden, bijwonen, meemaken, doormaken, doorleven, gewaarworden, gevoelen
voelen (ww) :
ervaren, merken, begrijpen, bespeuren, ondervinden, waarderen, aanvoelen, beseffen, gewaarworden, invoelen, gevoelen
gewaarworden (ww) :
onderscheiden, ervaren, voelen, merken, bespeuren, ondervinden, waarnemen, ontdekken, bemerken, ontwaren, gevoelen
ondervinden (ww) :
ervaren, ondergaan, beleven, lijden, leren, meemaken, opsteken, doorleven, gewaarworden, gevoelen
lijden (ww) :
ervaren, beleven, ontmoeten, meemaken, krijgen, hebben, doorleven, gewaarworden, gevoelen
betasten (ww) :
voelen, aanraken, bevoelen, gevoelen, potelen, bevingeren, bepotelen, palperen
ondergaan (ww) :
ervaren, meemaken, gewaarworden, gevoelen

woordverbanden van ‘gevoelen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De meer of minder heldere voorstelling van eene zaak, die men zich door middel van het denkvermogen vormt. Gedachte is de algemeene uitdrukking. Denkbeeld is de uitkomst van het denken, het beeld dat ten slotte door ons voorstellingsvermogen gevormd wordt; het kan dus nooit, gelijk wel eens met gedachte geschiedt, voor het denken zelf genomen worden. Het is mij nooit in de gedachte (niet: in het denkbeeld) gekomen. Denkwijze is de tot gewoonte geworden manier van denken, die een gevolg is van iemands karakter, beginselen, enz. Begrip is de samenvatting van het gedachte tot één geheel, als basis van een oordeel. Als ge de moeite hadt genomen u een juist begrip van de zaak te vormen, dan zoudt ge niet zulk een scheef oordeel geveld hebben. Het woord meening duidt het onzekere en onvolkomene in de oordeelvelling aan. Idee is een vreemd woord voor gedachte en denkbeeld; in philosophische taal wordt het vooral voor begrip gebruikt, de leer der aangeboren ideeën. Dikwijls wordt het gebruikt voor gedachte, in tegenoverstelling van de werkelijkheid. Inzien en gevoelen stellen meer op den voorgrond, dat het eene bepaald subjectieve gedachte is; mijns inziens, volgens mijn gevoelen. In het eerste geval is de gedachte het gevolg van persoonlijke waarneming met het oog (figuurlijk opgevat) en dus van doorzicht en inzicht; in het tweede geval berust de gedachte op het persoonlijk gevoel van den spreker. Een oordeel daarentegen moet objectief wezen, daar het een gevolg is van overwegen en erkennen. Overtuiging is het sterke gevoel van zekerheid dat eene gedachte, die men omtrent iets koestert, waar is. Erachten en bedunken zijn infinitieven van verouderde werkwoorden en thans slechts in den genitiefvorm in gebruik. Erachten is eene meening koesteren, die op eenig onderzoek berust; bedunken is het hebben eener meening, die niet het gevolg is van eenig onderzoek, maar enkel van eene oppervlakkige waarneming. Mijns bedunkens; mijns erachtens. Het laatste wordt zeer zelden gebruikt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 234:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 232:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0038 c

[foutje]