indruk

als woordenboektrefwoord:

indruk:
m. (-ken), werking op het gemoed of op de geest.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

indruk (zn) :
gevoel, idee, sensatie, beeld, impressie, suggestie, voorgevoel
indruk (zn) :
effect, werking, vertoon
indruk (zn) :
afdruk, deuk, afdruksel

als synoniem van een ander trefwoord:

gevoel (zn) :
ervaring, vermoeden, emotie, indruk, idee, sensatie, gevoeligheid, impressie, instinct, voorgevoel, intuïtie, gewaarwording, feeling
beeld (zn) :
schets, overzicht, beschrijving, voorstelling, indruk, omschrijving, idee, weergave, tafereel, representatie
gewaarwording (zn) :
ervaring, aandoening, beleving, indruk, gevoel, sensatie, ontdekking, perceptie
sensatie (zn) :
ervaring, prikkel, emotie, indruk, gevoel, rilling, gewaarwording, gevoelen
idee (zn) :
voorstelling, indruk, beeld, impressie
suggestie (zn) :
schijn, indruk, idee, illusie
impressie (zn) :
indruk, gevoel, idee
deuk (zn) :
indruk, buts, bluts
schijn (zn) :
indruk, vertoon
effect (zn) :
oog, indruk
moet (zn) :
indruk

woordverbanden van ‘indruk’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c