varen

als woordenboektrefwoord:

varen:
(voer, gevaren), per schip reizen.
varen:
v. (-s), sporendragende plant.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

varen (ww) :
roeien, zeilen, navigeren, naar zee gaan, kanoën
varen (ww) :
verlopen, vergaan, vorderen, toegaan, het maken
varen (ww) :
gaan, zich begeven

als synoniem van een ander trefwoord:

gaan (ww) :
handelen, reizen, trekken, komen, fietsen, inslaan, lopen, keren, koersen, bewegen, varen, rijden, kenteren, zich voortbewegen, zich bewegen, zich begeven, tiegen, doorreizen, tijgen
sturen (ww) :
richten, navigeren, varen, dirigeren, wenden, leiden, loodsen, manoeuvreren, laveren, stevenen
steunen (ww) :
bouwen, vertrouwen, rekenen, varen, afgaan, zich verlaten
navigeren (ww) :
varen

woordverbanden van ‘varen’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0039 c