gar (bn):
gaar(en) (of food) ready, fully cooked., gereed(en) prepared for immediate action or use., klaar(en) prepared for immediate action or use.
gar (bw):
absoluut(en) in an absolute manner., geheel op zichzelf staand(en) in an absolute manner., helemaal(en) to the slightest degree, in any way.
gar (vw):
zelfs(ru) союз.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com