Vertaling van 'regnen' uit het Duits naar het Nederlands

regnen (zn):
regen(ja) (動詞)雨が降る., regenen(ja) (動詞)雨が降る.

regnen (ww):
regenen(de) —.
(ca) Precipitar en forma d'aigua.
(da) falder regn.
(en) to fall in large quantities.
(en) of rain: to fall from the sky.
(no) falle vann fra himmelen.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken