Vertaling van 'zurückgehen' uit het Duits naar het Nederlands

zurückgehen (ww):
teruggaan(en) to return to a place.
(pt) regressar.
, terugkomen(fr) Retourner au lieu d’où l’on était parti.
(pt) regressar.
, achteruitgaan(en) become weaker or worse., afnemen(en) become weaker or worse., afzwakken(en) become weaker or worse., humiliëren(en) (obsolete) to bring down (someone) mentally or physically., neerslaan(en) (obsolete) to bring down (someone) mentally or physically., vernederen(en) (obsolete) to bring down (someone) mentally or physically., verzwakken(en) become weaker or worse.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken