καταστρέφω (ww):
ruïneren(en) to cause the economical ruin of.
(en) to ruin.
(en) to cause severe damage.
(en) to destroy., vernietigen(de) zerstören, (bewusst und unmittelbar gewaltsam) nichtigmachen.
(de) etwas sehr stark beschädigen, unbrauchbar machen.
(en) to damage beyond use or repair.
(de) —., verwoesten(de) etwas sehr stark beschädigen, unbrauchbar machen.
(en) to damage beyond use or repair.
(en) to cause severe damage.
(en) to ruin., slopen(en) to damage beyond use or repair.
(en) to cause severe damage.
(en) to ruin., beschadigen(en) to ruin.
(en) to cause severe damage., kapot maken(de) etwas sehr stark beschädigen, unbrauchbar machen.
(en) to damage beyond use or repair., bederven(en) ruin., bijeentellen(en) to demolish., gelijk zijn aan(en) to demolish., in de prak rijden(en) to demolish., optellen(en) to demolish., tenietdoen(en) to damage beyond use or repair., uitkomen op(en) to demolish., verbrijzelen(en) to smash, or break into tiny pieces., verbrodden(en) ruin., verneuken(en) to ruin., vernielen(en) to damage beyond use or repair., verprutsen(en) ruin., verwennen(en) ruin.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com