beforehand (bw):
op voorhand(en) —.
(fr) Par anticipation.., van tevoren(en) —.
(fr) Avant le moment prévu., bij voorbaat(en) —., vooraf(en) —., bij voorbaat dank(fr) Avant le moment prévu., van tevoren betalen(fr) Avant le moment prévu., vooruit betalen(fr) Avant le moment prévu.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com