improper (bn):
foutief(en) —.
(en) —., ongeschikt(en) —.
(de) nicht geeignet., inconsistent(en) —., misplaatst(en) —., ongepast(en) —., onjuist(en) —., verkeerd omschreven(en) —., aanstootgevend(sv) som väcker anstöt, obehag., ondeugdelijk(de) nicht geeignet.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com