presage (zn):
A sign of something about to happen
voorspook, voorteken, prefiguratie, voorafschaduwing, voorbode, voorloper
presage (ww):
Indicate, as with a sign or an omen
voorbeduiden, beduiden, aankondigen, voorspellen, waarzeggen, wichelen
Via: Ensyns.nl
presage (ww):
voorspellen(en) —.
(fr) Conjecturer ce qui doit arriver dans l’avenir.
(fr) Indiquer ou annoncer une chose à venir., aankondigen(en) —., een voorgevoel hebben(en) —., voorvoelen(en) —.
presage (zn):
voorgevoel(en) —., voorteken(en) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com