Vertaling van 'rival' uit het Engels naar het Nederlands

rival (zn):
The contestant you hope to defeat
concurent, tegenstander, concurrent, rivaal, mededinger, uitdager, concurrentie

rival (ww):
Be the rival of, be in competition with
beconcurreren

rival (ww):
Be equal to in quality or ability
evenaren, opwegen

Via: Ensyns.nl

rival (zn):
concurent(en) —., rivaal(en) —., tegenstander(en) —., vijand(en) —.

rival (ww):
concurreren(fr) être en compétition.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken